FERRARI

Ferrari

Motor

Ferrari SF-24

Wagen

Pirelli

Banden

Rijdersduo

Geschiedenis

Opgericht:

Ferrari werd in 1929 opgericht door Enzo Ferrari, de F1-stal in 1946.

Basis: Maranello (Italië)
1950-1960: Begin van een glorierijk team

De eerste zege van Ferrari wordt behaald door Froilan Gonzalez op 14 juli 1951 in Silverstone. Het begin van een lange reeks zeges. In 1952 wint Alberto Ascari zes Grand Prix’s achter elkaar en wordt gekroond tot de eerste wereldkampioen in een Ferrari. Een jaar later is hij opnieuw de beste coureur en wint hij vijf races. Hierna neemt de overmacht van de Italiaanse renstal tijdelijk af. In 1956 gaat Ferrari een samenwerking aan met Lancia. Het blijkt een gouden combinatie, want Juan Manuel Fangio wordt onmiddellijk wereldkampioen. Omdat Fangio niet goed met Enzo Ferrari kan opschieten, vertrekt hij na één seizoen. Ferrari beleeft een rampjaar en behaalt geen enkele zege. In 1958 wordt alles weer goed gemaakt. Met slechts één overwinning, maar met vijf tweedeplaatsen wordt Mike Hawthorn zeer verrassend de derde wereldkampioen voor Ferrari. In de volgende twee jaren zijn er nog wat kleine successen te vieren, maar geen kampioenschappen meer.

1961-1970: Van goed naar slecht

In 1961 behaalt Ferrari voor de eerste keer de constructeurstitel. De titel bij de coureurs lijkt naar de Ferrari-coureur Wolfgang von Trips te gaan. In Monza verongelukt hij echter dodelijk en zijn teamgenoot Phil Hill wordt wereldkampioen. Maar net zoals eerder het geval was: na een kampioenschap volgt een slecht seizoen. Een tweede plaats voor Hill in Monaco is het beste resultaat. In ‘63 behaalt ex- motorcoureur John Surtees de enige zege voor Ferrari. Een jaar later wordt hij met een punt voorsprong op Graham Hill wereldkampioen. Ferrari pakt voor de tweede keer de constructeurstitel. Het enige hoogtepunt in 1966 is de dubbele Ferrari overwinning bij de GP van Italië, waar Luigi Scarfiotti en Mike Parkes als eerste en tweede eindigen. De magere jaren volgen. In ‘68 wint alleen Jacky Ickx in de zeker niet langzame Ferrari 312. Het dieptepunt volgt in 1969, waarin de renstal slechts zeven punten scoort. De revival komt in 1970. Met een nieuw wagen wint Jacky Ickx drie GP’s en wordt hij vice-wereldkampioen. Zijn teamgenoot Clay Regazzoni wordt uiteindelijk derde en wint in Italië.

1971-1980: Lauda geeft Ferrari nieuwe trofeeën

Tot 1973 is het verre van goed bij Ferrari. De toekomst ziet er slecht uit, totdat de Oostenrijker Niki Lauda wordt gecontracteerd. In zijn eerste seizoen voor Ferrari wint hij meteen twee races. In 1975 wordt hij met overmacht wereldkampioen. Hij wint vijf races en daarom wordt ook Ferrari weer eens eerste in de strijd om de constructeurstitel. In 1976 begint Lauda opnieuw oppermachtig. Met vijf zeges lijkt hij onbedreigd op de titel af te gaan, totdat hij op de Nürburgring een zwaar ongeluk krijgt. Hoewel hij wonderbaarlijk snel herstelt wordt James Hunt wereldkampioen. Ferrari wint wel de constructeurstitel. Een jaar hierna neemt de Oostenrijker revanche en wordt hij voor de tweede maal wereldkampioen. Toch vertrekt hij hierna. In 1978 zijn er wel overwinningen van de nieuwelingen Carlos Reutemann en Gilles Villeneuve maar wordt er geen titel behaald. Reutemann vertrekt ook en wordt vervangen door Jody Scheckter. Die wordt in 1979 wereldkampioen met vlak achter hem zijn teamgenoot Villeneuve. Na de dubbele titel van 1979 gaat het goed mis. In ‘80 behaalt het team slechts acht punten. Scheckter stopt als gevolg daarvan met racen.

1981-1990: Afscheid van Gilles Villeneuve en Enzo Ferrari

In 1981 komt Ferrari voor het eerst aan de start met turbomotoren. Gilles Villeneuve wint de GP’s van Monaco en Spanje, maar verder worden er weinig punten behaald. Een jaar later verongelukt de Canadees op Zolder. Zijn teamgenoot Didier Pironi lijkt wereldkampioen te worden, maar hij krijgt een zwaar ongeval op Hockenheim. Ferrari wint wel de constructeurstitel. In ‘83 wordt deze titel ook nog behaald dankzij René Arnoux (drie zeges) en Patrick Tambay (één zege). De volgende twee jaren grijpt Michele Alboreto drie overwinningen voor Ferrari en wordt hij in 1985 vice-wereldkampioen achter Alain Prost. 1986 is voor Ferrari een jaar om snel te vergeten. Een tweede plaats voor Alboreto is het hoogst haalbare. De nieuwe coureur Gerhard Berger redt het seizoen in 1987 door de laatste twee GP’s te winnen. Verder is de wagen niet erg betrouwbaar. In ‘88 is McLaren onverslaanbaar: alle races worden gewonnen, op één na. De Grand Prix van Italië wordt gewonnen door Gerhard Berger. Ferrari eindigt als tweede achter McLaren. Op 14 augustus 1988 overlijdt oprichter Enzo Ferrari op 90-jarige leeftijd. Nigel Mansell vervangt Alboreto en wint in 1989 twee races, Berger is de sterkste in Portugal. In 1990 heeft Ferrari het ijzersterke duo Alain Prost/Nigel Mansell. Desondanks worden er geen titels behaald. De Fransman wint vijf keer, maar Ayrton Senna is te sterk. Mansell wint één race.

1991-2000: Lang wachten op titel wordt eindelijk beloond

Er volgen geen overwinningen in 1991. Prost eindigt teleurstellend vijfde, nieuwkomer Jean Alesi verandert niet veel aan de Ferrari. Prost wordt ontslagen. 1992 is helemaal dramatisch. In 1993 keert Gerhard Berger terug bij Ferrari, maar ook hij kan het tij niet keren. Een tweede plaats voor Alesi in Italië is het beste resultaat. Een jaar later gaat het iets beter. Oud-coureur Niki Lauda is adviseur van het team geworden. Berger wint in Duitsland en eindigt als derde in de titelstrijd. Op 11 juni 1995 wint Jean Alesi eindelijk zijn eerste GP. Toch blijft de Ferrari iets boven de middenmoot en net onder de top. In 1996 is er weer hoop als Ferrari Michael Schumacher contracteert. Er wordt begonnen aan een driejarenplan dat uiteindelijk de titel moet opleveren. Ondanks drie zeges is Schumacher in 1996 niet tevreden met zijn derde plaats. In 1997 strijdt hij om de titel, maar een manoeuvre om rivaal Jacques Villeneuve uit te schakelen kan niet verhinderen dat hij net naast de buit grijpt. Hij wordt nog door de FIA gediskwalificieerd. In lijn met het driejarenplan moet de titel dan maar in 1998 veroverd worden. De F300 is een betrouwbare auto en de strategie van Ferrari geldt als de beste in de Formule 1, maar McLaren heeft gewoon de sterkste auto. Duidelijk is wel dat Ferrari terug is aan de top. 1999 is een raar jaar voor Ferrari. Schumacher heeft een ongelukkig seizoen door een crash op Silverstone, die hem kansloos maakt voor de titel. Hij is voor het meerendeel van het seizoen out en wordt vervangen door de Fin Mika Salo. Eddie Irvine neemt het kopmanschap over. Hij doet dit niet slecht en gaat zelfs als titelfavoriet de slotrace in Japan in. Helaas stelt hij op de drempel van de titel teleur. Het jaar eindigt voor Ferrari met een troostprijs: de constructeurstitel is een stap in de goede richting.

2000-2004: De Michael Schumacher-dominantie

In 2000 lijkt ook de rijderstitel er eindelijk van te komen als Michael Schumacher schijnbaar met speels gemak de eerste drie races van het jaar wint. Halverwege het seizoen is hij het slachtoffer van materiaalpech, race-incidenten en zijn eigen overijverigheid. Rivaal Mika Hakkinen kruipt dichterbij en passeert hem zelfs op de ranglijst. Maar na een emotionele zege voor het Italiaanse publiek in Monza raakt Schumacher weer in de winning mood. Hij wint de laatste vier races van het jaar en haalt na 21 jaar de coureurstitel weer naar Maranello. Verder boekt Ferrari zijn tweede constructeurstitel op rij. En blij dat ze er mee waren.

In 2001 gaat door op zijn elan van het vorige seizoen. De Ferrari is verbeterd met een heel speciale neus. Michael Schumacher is al snel wereldkampioen, wint de helft van de races en staat bijna altijd op pole. Teamgenoot Rubens Barrichello deed het ook goed: hij wordt bijna vice-wereldkampioen. Door de aanslagen in de VS rijdt Ferrari in Monza met een zwarte neus rond en zonder sponsoring. Een historisch beeld.

Ferrari start het seizoen 2002 met de F2001, doordat de F2002 niet betrouwbaar is volgens vele insiders bij Ferrari. Later blijkt dit bericht niet te kloppen. Schumacher wint met meteen de eerste GP van het seizoen, vanaf nu is het al meteen duidelijk dat Schumacher de te kloppen rijder word in 2002. In de 2de race kan zijn klein broertje de brokken voor Williams van de vorige race opnieuw lijmen. Bij Williams zijn ze er nu vast van overtuigd dat Ferrari ingezakt is. Niets is minder waar Ferrari wint de volgende race opnieuw. Dit jaar was zeker het jaar van teamorders bij Ferrari, Rubens Barrichello moet verschillende keren opzij gaan voor zijn rivaal Micheal Schumacher. Rubens mag echter ook enkele races winnen. In totaal wint Ferrari 15 van de 17 races en zijn er 9 dubbelzegens bij. In Amerika schrijft het Ferrari team zelfs de overwinning met het kleinste verschil ooit op hun naam.

Het seizoen 2003 brengt de terugkeer van de rivaliteit tussen Ferrari en Mclaren-Mercedes. Voor het eerst in 3 jaar is de bolide van Ferrari niet de dominante wagen op de grid. Het wordt een spannende strijd tussen Michael Schumacher en Kimi Raikkonen maar uiteindelijk is het toch de Duitser die wereldkampioen wordt. Het is meteen de zesde wereldtitel voor Schumacher die daarmee het absolute record aantal titels op z’n naam schrijft.
Tijdens het seizoen 2004 staat er opnieuw geen maat op Ferrari. De wagen is zo mogelijk nog dominanter dan de wagen uit 2002. Schumacher wint 13 van de 18 wedstrijden en wordt voor de zevende keer wereldkampioen. Barrichello pakt de tweede plaats in het kampioenschap.

2005-2006: Schumacher’s laatste strijd

Ferrari kent een erg moeilijk seizoen in 2005. Mede door de nieuwe reglementen komt de Scuderia er nooit aan te pas. De enige Grote Prijs die wordt gewonnen is die van de Verenigde Staten op Indianapolis. Aan die race namen echter maar zes wagens deel nadat de teams met Michelin banden zich terugtrokken uit de wedstrijd. 2005 wordt ook het laatste seizoen van Rubens Barrichello bij de Italiaanse renstal. De Braziliaan wordt in 2006 vervangen door z’n landgenoot Felipe Massa.

In 2006 keert Ferrari terug naar de voorposten. Later dat jaar kondigt Michael Schumacher aan dat hij aan het einde van het seizoen zal stoppen met Formule 1. Toch zet de Duitser zich nog voor 100% in en hij strijdt met Fernando Alonso om de wereldtitel. In de Grote Prijs van Japan, de voorlaatste van het seizoen, slaat het noodlot echter toe. Schumacher moet voor het eerst sinds 2000 opgeven met een motorprobleem en ziet Alonso uitlopen tot 10 punten. De Grote Prijs van Brazilië, de laatste uit Schumacher’s carrière lijkt dan nog maar een formaliteit. Schumacher toont voor een laatste keer z’n racetalent. Vanop de veertiende plaats op de grid wordt hij nog vierde en in z’n allerlaatste rondje rijdt hij nog de snelste tijd.

2007-2008: Een nieuw tijdperk

Het seizoen 2007 brengt heel wat veranderingen bij Ferrari. Niet enkel Michael Schumacher verlaat het team maar ook technisch directeur Ross Brawn en ontwerper Rory Byrne zeggen de renstal vaarwel. De Fin Kimi Raikkonen wordt binnengehaald om Schumacher te vervangen. Raikkonen debuteert onmiddellijk met een overwinning in de Grote Prijs van Australië en de toon lijkt meteen gezet.  Doorheen het seizoen laait de concurrentie met Mclaren opnieuw op. In juli 2007 breekt het spygate schandaal uit. Ferrari maakt bekend dat medewerker Nigel Stepney vertrouwelijke informatie heeft doorgespeeld aan grote concurrent Mclaren. Mclaren wordt uit het constructeurskampioenschap geschrapt waardoor Ferrari daar al de titel op zak steekt. De piloten van Mclaren blijven echter in de running en zorgen samen met Raikkonen voor één van de spannendste seizoensfinales ooit. Raikkonen wint in Brazilië en pakt zo de titel met één punt voorsprong op Lewis Hamilton en Fernando Alonso.

In 2008 is het de Braziliaan Felipe Massa die de kleuren van Ferrari moet verdedigen. Wereldkampioen Kimi Raikkonen lijkt nergens met de Ferrari F2008 en is al snel uitgeteld voor het wereldkampioenschap.  Het wordt een kwakkeljaar voor Ferrari met de ene blunder na de andere. Toch blijft Felipe Massa in de running tot de laatste Grote Prijs in Brazilië. Hij wint die race en lijkt ook enkele seconden wereldkampioen te gaan worden, tot dat Mclaren piloot Lewis Hamilton toch nog als vijfde over de streep komt en de titel voor Massa’s neus weggraait.

2009: off-seizoen

Net als McLaren had Ferrari moeilijkheden met de technische reglementswijzigingen in 2009. Met mondjesmaat kon de scuderia op het podium geraken, als ze al in de punten finishten. Een goede eindklassering behalen werd er niet gemakkelijker op toen Felipe Massa in de kwalificatie voor de Hongaarse gp een veer tegen zijn helm kreeg. De Braziliaan geraakte levensgevaarlijk gewond door een schedelbreuk rond zijn linkeroog. Nadat bekend geraakte dat Michael Schumacher niet fit genoeg was om te rijden, werd Luca Badoer ingeschakeld naast Kimi Raikkonen. Badoer kwam ver achteraan terecht in de twee races die hij reed. Na de grote prijs van Spa, die Raikonnen won besloot Giancarlo Fisichella zijn droom waar te maken. De Italiaan kon echter geen punten behalen voor Ferrari.

2010: Alonso net niet

In 2010 koos Kimi Raikonnen voor een carrière in het wereldkampioenschap rally. Zijn plaats werd ingenomen door Fernando Alonso. Naast hem reed de terug herstelde Felipe Massa. Al tijdens de eerst grote prijs bewees de nieuwe aankoop zijn waarde, na pech van de tegenstand weliswaar. Massa finishte in de meeste races ver achter zijn teamgenoot, met als gevolg dat hij zijn eerste plaats aan de Spanjaard moest afstaan in de grote prijs van Duitsland. De weinig subtiele boodschap “Fernando is sneller dan jou. Kun je bevestigen dat je de boodschap begrijpt?” werd als teamorder aanzien en Ferrari kreeg een geringe boete en bakken kritiek. Mede door dit manoeuvre kon Alonso tot de laatste race in de running blijven voor de titel. Ten slotte verloor Alonso de titel omdat hij door een slechte pitstopkeuze in het verkeer geraakte.

2011 : Ferrari komt er niet aan te pas

Ferrari wou in 2011 wraak nemen voor de verloren wereldtitel in 2010, die in extremisch naar Sebastian Vettel was gegaan. De Ferrari 150° Italia, die meer bekendheid wist te verwerven dankzij de rel die zijn naam met Ford veroorzaakte dan zijn prestaties, stelde echter zwaar teleur. De fiere Italiaanse renstal kon slechts 1 overwinning behalen, Fernando Alonso stond in Silverstone op het allerhoogste schavotje. De zwakke prestaties van de Italiaanse bolide kostte uiteindelijk de kop van Aldo Costa, die niet veel later opnieuw onderdak vond bij Mercedes GP. Zijn plaats in Maranello werd uiteindelijk ingenomen door Pat Fry. Ook zette Ferrari steeds meer druk op de Braziliaan Felipe Massa, die ten opzichte van zijn Spaanse teamgenoot maar al te vaak het onderspit moest delven. Ondertussen werd er ook beslist dat men het vanaf nu over een andere boeg ging gooien, Ferrari werd maar al te vaak verweten te conservatief te zijn bij het onderwerp van zijn wagens en ging vanaf nu meer risico’s nemen om de concurrentie bij te benen.

2012: Opnieuw net niet

Ferrari leek, net als het jaar ervoor, bij de seizoensstart nogal veel op een eenmansploeg. Al bij de eerste gp’s gonsde het van de geruchten dat Felipe Massa de volgende race niet zou rijden. Hoe meer races de Braziliaan reed, hoe minder het gerucht waar leek.

Intussen was Alonso geen uitblinker. Hij zegevierde op het natte circuit van Sepang, maar dat was ook zijn enige podiumplek in de eerste vier races. Ferrari, lees Alonso, bleek al snel geen veelwinnaar, maar had consistentie als grootste troef. Slechts twee keer moest de Spanjaard opgeven, telkens door een crash bij de start.

De Ferrari’s hadden wel een probleem. Tijdens de kwalificaties kwamen de rode bolides keer op keer te kort. In de race konden ze hun slechte startplek meestal wel nog wegwerken. In het tweede deel van het seizoen lukte het Massa zelfs om zich in de kijker te rijden en een contractverlenging te verkrijgen.

Alonso reed in dertien races tot op het podium, maar moest Sebastian Vettel uiteindelijk toch laten voorgaan in het kampioenschap, na een beslissende laatste race. Ook Ferrari haalde het niet in het kampioenschap van Red Bull en het moest genoegen nemen met een tweede plaats.

2013: Moeizame ontwikkeling wagen verstoort titelambities

Fernando Alonso kon zich, met twee zeges uit de eerste vijf races opnieuw voorin mengen. Lang kon Ferrari zich echter niet mengen in de titelstrijd. De ontwikkeling van de wagen ging een stuk trager dan bij de concurrentie, waardoor de Scuderia al vroeg aan de slag ging met de wagen voor 2014.

2013 markeerde ook het laatste seizoen van Felipe Massa in Maranello. Na jaren van speculatie werd aan het eind van het seizoen de komst van Kimi Raikkonen bevestigd. De Fin werd met Ferrari al wereldkampioen in 2007.

2014: nog steeds op zoek

Het seizoen 2014 stond helemaal in het teken van de nieuwe V6-turbomotoren. Die van Ferrari was zeker niet slecht maar was niet opgewassen tegen die van Mercedes. Daarbij was ook de wagen niet top en vond de Italiaanse renstal geen oplossing voor het onderstuur waarmee de wagen het hele seizoen kampte. Resultaten bleven dus uit. Fernando Alonso kon twee keer het podium halen. Samen met Kimi Raikkonen sprokkelde de Spanjaard heel wat punten voor de Scuderia wat resulteerde in een vierde plaats in het constructeurskampioenschap.

Het geduld van tweevoudig wereldkampioen Alonso was echter op en hij verliet het team en Sebastian Vettel werd aangetrokken. En ook op het vlak van het bestuur rommelde het bij Ferrari. Luca di Montezemolo stapte op als algemeen directeur, heel wat belangrijke ingenieurs werden ontslagen en ook teambazen volgden elkaar in snel tempo op. Ferrari was hopeloos op zoek naar resultaten en dat deed de nodige koppen rollen.

2015: het jaar van de wederopstanding

Voorafgaand aan het seizoen 2015 waren er heel wat vernieuwingen bij het Italiaanse team. Een nieuwe president (Sergio Marchionne) en een nieuwe teambaas (Maurizio Arrivabene) moesten Ferrari terug aan de top brengen. Maar daar eindigde het nog niet. Ook Fernando Alonso moest plaatsmaken voor Sebastian Vettel. De viervoudige wereldkampioen hoopt bij de Italianen opnieuw titels te winnen, na een tegenvallend seizoen 2014 bij Red Bull Racing. Het volledig vernieuwde team van Ferrari slaagde erin om de enige concurrent te worden van Mercedes. Door de komst van Vettel wist de Scuderia opnieuw te winnen in 2015. Hoewel ze bij Ferrari vooraf spraken over een overgangsjaar, wisten de Italianen drie keer te winnen met Vettel, terwijl Räikkönen het moeilijk had om de resultaten van zijn nieuwe teamgenoot te evenaren.

2016: Strijd voor de tweede plaats

Ferrari hoopte in 2016 verder te bouwen op de bemoedigende resultaten van 2015. Het team koos opnieuw voor Sebastian Vettel en Kimi Raikkonen als rijdersduo met als doel enkele Grote Prijzen te winnen en de ongenaakbaar geachte Mercedessen het vuur aan de schenen de leggen. De Italianen slaagden er echter nooit in om het Mercedes moeilijk te maken. Het team vocht vooral met Red Bull een hevige strijd uit voor de titel van ‘best of the rest’. Daarin moest Ferrari uiteindelijk de duimen leggen. Het won dat seizoen geen enkele race. Meer nog, met drie derde plaatsen was de oogst voor het team uit Maranello bijzonder mager.

2017: fouten en betrouwbaarheidsproblemen

Voor het derde jaar op rij kiest de Scuderia voor het duo Sebastian Vettel en Kimi Räikkönen. Dat leek een slimme zet van de Italianen, aangezien de Fin maar al te graag in dienst reed voor zijn Duitse teamgenoot en vriend. Ferrari kwam als het beste team uit de winter en leek lange tijd kans te maken op de wereldtitel. Mercedes trok echter toch aan het langste eind, door enkele individuele fouten en betrouwbaarheidsproblemen aan de kant van de Scuderia. Met vijf overwinningen was hun seizoen geslaagd. Ook Kimi Räikkönen maakte twee keer kans op de overwinning, in Monaco en Hongarije, maar in beide situaties trok teamgenoot Sebastian Vettel aan het langste eind.

2018: snel begonnen, ingehaald door Mercedes

2018 was een déjà vu voor de Scuderia. De Italianen ontwikkelden een wagen die het snelste pakket leek op de grid, maar toch worden ze op een bepaalde manier ingehaald door grootste concurrent Mercedes. De regerend wereldkampioen bleek op het einde niet alleen sneller, maar ook slimmer met de strategie en beter in het ontwikkelen van de wagen. De GP van Italië leek het kantelpunt voor de kansen van Ferrari op de wereldtitel. Sebastian Vettel stond vijf keer op het hoogste podium, terwijl Kimi Räikkönen bij zijn afscheid van het team wist te winnen in de Verenigde Staten van Amerika.

2019: rivaliteit Sebastian Vettel - Charles Leclerc

De Scuderia bleef op hetzelfde elan verdergaan, ook al kwam het sterk uit de wintertesten. De rode bolides konden tot aan de GP van België in augustus niet winnen. Toch was er een akkoord in de pitlane dat de Italianen vaak de snelste wagen hadden. Een intense, en soms dure, rivaliteit tussen veteraan Sebastian Vettel en nieuwkomer Charles Leclerc zag die laatste de oude vos verslaan. De Monegask won twee races, terwijl de viervoudig wereldkampioen er één won. Een dieptepunt was er tijdens de GP van Brazilië toen het tot een dramatische aanrijding tussen Leclerc en Vettel kwam: een dubbel opgave was het gevolg.

2020: Feestelijk jaar om snel te vergeten

Wat een feestelijk jaar had moeten worden voor de Scuderia, met de duizendste GP van Ferrari in Mugello, is uitgedraaid op een rampjaar met een chronisch gebrek aan vermogen en de vechtscheiding met Sebastian Vettel. Het jaar begon met de controverse die er was over de legaliteit van de motor die de Ferrari de laatste jaren gebruikt heeft. De FIA onderzocht de zaak en liet weten met Ferrari tot een minnelijke schikking gekomen zijn. Wat er precies overeengekomen is wil de Italiaanse renstal niet bekend maken maar feit is dat de SF1000 niet meer vooruit te branden was. Charles Leclerc kon al bij al nog het beste overweg  met de bolide maar voor Sebastian Vettel werd het een lang en pijnlijk afscheid in een auto waar hij niets mee kon aanvangen.

2021: Tekenen van hoop

Na het rampjaar 2020 timmert de Scuderia in 2021 weer aan de weg naar boven en daar lijkt het met een derde plaats in het kampioenschap voor constructeurs in geslaagd te zijn. Na een jaar met een bolide die niet vooruit te branden was en een uitgebluste Sebastian Vettel achter het stuur werd het roer omgegooid en met Carlos Sainz werd een jonge, ambitieuze rijder aangetrokken om de kleuren van Ferrari te verdedigen naast Charles Leclerc. Dat lijkt gewerkt te hebben want in zijn debuutjaar weet Sainz meteen meer punten te scoren dan Leclerc waardoor ze respectievelijk vijfde en zevende eindigen in het kampioenschap. Een zege blijft voorlopig nog uit maar ze waren er een paar keer dicht bij.