Tijdens de kwalificatie voor de GP van Nederland moest George Russell tevreden zijn met de vierde tijd. Russell was uiteindelijk bijna zes tienden trager dan polesitter Lando Norris, dit terwijl hij Q3 aanvatte met de gedachte dat hij voor de polepositie zou kunnen gaan strijden.

“Tijdens Q2 voelde mijn rondje maar half goed en ik was even snel als de McLarens dus ik ging Q3 in terwijl ik dacht dat ik kans maakte op de pole,” blikt George Russell terug op zijn kwalificatie. “Maar vervolgens kwam de snelheid er gewoon niet.”

Volgens Russell hebben problemen met de banden ertoe bijgedragen dat zijn kwalificatie tijdens Q3 niet zo goed was als verwacht. De temperatuur in zijn banden liep naar eigen zeggen te hoog op.

“Ik denk eerlijk gezegd niets dat toe te schrijven valt aan de wagen,” aldus Russell. “Alles valt toe te schrijven aan de banden. Het was echt een sterk rondje, ik evenaarde Lando, ik denk dat ik tegenover mezelf zo’n tweeënhalf tiende sneller was.”

“De banden raakten oververhit en ik verloor tijdens de laatste helft van het rondje steeds meer performance en veel meer dan verwacht. Ik maak me dan ook niet al te veel zorgen. De vierde plaats is een erg goede plaats om van te starten en ik denk dat we ons tijdens de race dichterbij zullen bevinden.”

Russell benadrukte nogmaals dat het managen van de bandentemperatuur vooral tijdens een snel rondje een uitdaging is en dat de wagen plots ‘van een klif dook’.

“Je wil je rondje met je banden zo koud mogelijk beginnen maar wanneer je één graad beneden de limiet gaat dan verlies je waarschijnlijk een halve seconde. Wanneer je één graad boven de limiet gaat dan verlies je tienden.”

“Je balanceert op de ‘sweet spot’, je komt steeds dichter bij de klif. Wanneer je één stap te ver gaat dan val je eraf. Dat is voor iedereen een uitdaging.”