WILLIAMS

Mercedes

Motor

Williams FW46

Wagen

Pirelli

Banden

Rijdersduo

Geschiedenis

Opgericht:

Williams werd in 1977 door Frank Williams opgericht. Patrick Head had ook een groot aandeel in de oprichting.

Basis: Grove, Groot-Brittannië
1968-1980: Moeilijke opbouw van het team

In 1968 richt Frank Williams zijn eigen Formule 1-team op, met als coureur Piers Courage. In ‘69 rijdt de Brit met een Brabham-chassis, het jaar erop met een De Tomaso. Hij verongelukt dodelijk op Zandvoort. In ‘71 wordt met een March-chassis gereden.

Op 15 juli 1972 rijdt er tijdens de Grand Prix van Engeland voor het eerst een Williams-chassis mee in het Formule 1-veld. De wagen wordt genoemd naar de sponsor Politoys en hij wordt bestuurd door Henri Pescarolo. Na 24 ronden valt hij uit en bij deze ene race blijft het voorlopig. Het daarop volgende seizoen is Frank Williams er met zijn team van het begin af aan bij, onder de sponsornaam Iso Marlboro. Howden Ganley komt voor het eerst aan de finish, in Brazilië eindigt hij op de zevende plek.

Op 29 juli 1973 behaalt het team zijn eerst WK-punt. In Zandvoort rijdt de Nederlander Gijs van Lennep de wagen naar een zesde plaats. Later behaalt Ganley ook nog een punt. In 1974 rijden maar liefst zes verschillende coureurs in de Iso Marlboro. In ‘75 heet het team voor het eerst Williams. Dit jaar mogen zelfs negen verschillende coureurs het proberen van Frank Williams. De grote uitschieter is de Fransman Jacques Laffite die op de Nürburgring sensationeel naar een tweede plaats rijdt. De eerst podiumplaats voor het Williams-team is een feit. Verder worden er dat jaar geen punten behaald. Een jaar later gaat Frank Williams een verbond aan met Walter Wolf. Het wordt geen groot succes, want er worden geen punten gescoord. Teleurgesteld gaat het tweetal uit elkaar.

Frank Williams heeft het financieel heel moeilijk. Hij zet in 1977 een March-Ford in met de Belg Patrick Negraveve achter het stuur. Punten worden niet behaald. De voorbereidingen op het seizoen 1978 zijn echter al in volle gang, dankzij Arabisch sponsorgeld is er eindelijk wat mogelijk. Williams Grand Prix Engineering wordt opgericht en een nieuwe fabriek betrokken in Oxfordshire. Alan Jones gaat de enige wagen besturen. In de derde race rijdt hij al naar de vierde plaats, terwijl hij in Amerika als tweede eindigt. In 1979 moet het gaan gebeuren. De wagen is verbeterd en Clay Regazzoni is als tweede rijder aangetrokken.

Na een stroef begin wordt op 14 juli historie geschreven: in Engeland wint Regazzoni de eerste Grand Prix voor het Williams-team. Daarna gaat het snel, want Jones wint de volgende drie races en eindigt uiteindelijk als derde in de strijd om de wereldtitel. 1980 wordt het Williams-jaar: Alan Jones behaalt vijf zeges en wordt wereldkampioen, terwijl de nieuwe tweede rijder Carlos Reutemann ook nog een race wint. Tevens wint Williams voor het eerst de constructeurstitel.

1981-1990: Proberen om aan de top te blijven

In 1981 lijken de successen door te gaan. De eerste twee Grand Prix’ worden opnieuw door de Williams-coureurs gewonnen. Reutemann lijkt de nieuwe wereldkampioen te worden, maar wordt uiteindelijk met één punt verslagen door Nelson Piquet. Dan al blijkt dat Frank Williams niet weet hoe hij met mensen moet omgaan. Hoewel Reutemann WK-leider is zet het team het hele seizoen alles op Jones. 1982 wordt een uiterst bizar seizoen waarin ongelooflijk veel ongelukken gebeuren en waarin opnieuw een Williams-coureur de wereldtitel opeist. Hoewel hij slechts één race wint, wordt Keke Rosberg de nieuwe wereldkampioen. 44 punten is genoeg voor de titel.

Hierna gaat het wat minder met het team. Rosberg wint in ‘83 nog wel de Grand Prix van Monaco maar hij eindigt als vijfde in de titelstrijd. Een jaar later behalen de Fin en zijn teamgenoot Laffite maar weinig punten. De basis voor succes wordt in deze jaren gelegd, met het ontwikkelen van de Honda- motor die vanaf eind ‘93 achter in de Williams zit. In 1985 komt het team pas laat op gang. De laatste drie races worden gewonnen. In ‘86 vervangt Piquet Rosberg en de tandem Mansell/Piquet blijkt succesvol te zijn, ook al kunnen de twee elkaar niet luchten of zien. De Engelsman lijkt wereldkampioen te worden, maar in de laatste race krijgt met een snelheid van 300 km/u een klapband en verliest hierdoor de titel aan Alain Prost. De constructeurstitel wordt wel binnengehaald.

Teambaas Frank Williams heeft echter weinig redenen om te lachen. Bij een verkeersongeval raakt hij verlamd en hij zit sindsdien in een rolstoel.

In 1987 is het team oppermachtig. Nelson Piquet wordt de derde wereldkampioen in een Williams, voor de teleurgestelde Mansell. 1988 wordt een mager seizoen voor Williams. Piquet is vertrokken naar Lotus en veel belangrijker: Honda naar McLaren. Tot de komst van Renault moet het seizoen overbrugd worden met een zwakke Judd-motor. Williams eindigt als zevende in de strijd om de constructeurstitel.

In 1989 rijdt Williams voor het eerst met de Renault-motor. Hoewel er nog wat problemen zijn met de nieuwe motor, eindigt Williams toch als tweede achter het oppermachtige McLaren. Thierry Boutsen wint twee races en Riccardo Patrese wordt derde in de eind- stand. Een jaar later is er niet genoeg progressie. Beide coureurs winnen een Grand Prix, maar in de strijd om de wereldtitel kan het tweetal zich niet mengen.

1991-2000: Mooie jaren

Nigel Mansell keert terug op het oude nest en wint vijf races, maar wordt voor de derde keer vice-wereld- kampioen achter de ongenaakbare Ayrton Senna, Patrese wordt derde met twee zeges. In 1992 komen eindelijk de grote triomfen terug voor Williams. Mansell wint de eerst vijf races van het seizoen op rij. Daarna wint hij er nog vier en met 108 punten, 52 punten meer dan zijn achtervolger en teamgenoot Patrese, wordt hij met overmacht wereldkampioen. Williams pakt met grote voorsprong de constructeurstitel.

Toch vertrekken beide coureurs. Alain Prost en Damon Hill zijn de vervangers. Ook dit tweetal doet het uitstekend. Prost wint zeven races en wordt wereldkampioen, Hill eindigt als derde en wint drie keer. Het lijkt een nieuwe politiek te worden van Frank Williams: ook Prost wordt na het behalen van zijn titel min of meer weggestuurd.

Ayrton Senna is zijn opvolger. De Braziliaan komt bij de derde race in San Marino echter om het leven. De Schot David Coulthard wordt zijn vervanger. Hoewel Hill zes races wint, wordt hij toch slechts vice-wereldkampioen achter Michael Schumacher na een spannende ontknoping in de laatste race. Williams wint de constructeurstitel, mede dankzij Mansell die voor vier races terugkeert in het team, waarvan hij er een wint.

Ook in 1995 eindigt Hill als tweede achter Schumacher, terwijl Coulthard derde wordt. In 1996 lukt het Hill eindelijk om de zesde coureur te worden die met een Williams wereldkampioen wordt. Zeven keer komt hij als eerste over de finish. Zijn nieuwe teamgenoot Jacques Villeneuve eindigt als tweede en wint in zijn eerste seizoen in de Formule 1 meteen vier GP’s.

1997 is het jaar van Villeneuve. In zijn tweede jaar in de Formule 1 haalt de Canadees met zeven overwinningen de wereldtitel binnen. Zijn teammaat Frentzen wordt tweede. Villeneuve en Frentzen rijden ook in 1998 voor Williams, maar helaas voor hen begint het team aan een slechte periode. Het team eindigt als derde in het constructeurskampioenschap. In afwachting van een nieuwe fabrieksmotor van BMW zijn de verwachtingen van Williams voor het jaar 1999 niet hooggespannen. Villeneuve is vertrokken en Frentzen aan de kant gezet, maar gelukkig zorgt het talent Ralf Schumacher ervoor dat het nog best een aardig seizoen wordt. Als de Duitser de eindstreep haalt, pakt hij punten. De vijfde plek in het constructeursklassement is echter ronduit teleurstellend. Schumachers teamgenoot Alex Zanardi is hier de oorzaak van, want met nul punten is zijn inbreng niet bepaald wat het team ervan verwachtte. Geen wonder dat het tweejarig contract met Zanardi wordt ontbonden.

In 2000 heeft Williams een sterk koppel met de jongelingen Ralf Schumacher en Jenson Button. De Duitser pakt weer enkele podiumplaatsen en ook Button scoort de nodige punten. Hun totaal is goed voor een veelbelovende derde plaats in het constructeurskampioenschap.

2001: Sterke vooruitgang

In 2001 maakt Williams een fantastisch jaar mee en lijken ze op weg om hun successen van vroeger te herhalen. Het team behaalt sinds ‘97 weer zeges. Ook staan de mannen met de snelle BMW-motor een aantal keer op pole. Ralf Schumacher en Juan Pablo Montoya doen Frank Williams weer herleven. Toch kunnen ze zich niet moeien in de strijd om een titel. Eind oktober liet Williams aërodynamica specialist Willis naar BAR vertrekken.

2002: Hoge verwachtingen maar weinig gedaan

2001 liet ons vermoeden dat we in het nieuwe seizoen 2002 veel goede dingen zouden zien van Williams. Niets was minder waar, Williams heeft een heel seizoen lang niets kunnen doen aan de dominantie van Ferrari. Ze keken er naar maar deden niets. Meteen werd er verteld dat Ferrari illegaal bezig was met dingen aan de wagen, meerdere keren werd hun wagen onderzocht maar nooit werd er iets gevonden. De afstand tussen beide teams werd naarmate het seizoen vorderde steeds groter. We zijn bezig voor volgend jaar luidde de uitleg. Ralf kon wel 1 keer winnen. Ook had men bij Williams een motorprobleem, de motor was vorig jaar zeer betrouwbaar maar dit jaar plotseling niet meer. Juan Pablo Montoya heeft bewezen dat hij een toekomstig kampioen kan zijn, hij heeft in het seizoen meerdere malen Michael Schumacher van de pole gestoten maar kon nooit deze pole omzetten in een klinkende overwinning.

2003: Beste seizoen in jaren

Het seizoen 2003 werd een topjaar voor Williams met vier overwinningen. Juan Pablo Montoya kon lange tijd meestrijden voor het wereldkampioenschap en werd uiteindelijk derde.

2004-2011: De terugval

In een wereld waar geld uitermate belangrijk is, werd het de voorbije jaren steeds moeilijker voor Williams om competitief te zijn. In 2004 presteerde het team nog behoorlijk met een overwinning voor Montoya in Brazilië en nog enkele podiumplaatsen doorheen het jaar.

Voor 2005 moest Williams op zoek naar twee nieuwe piloten. Dat werden uiteindelijk Mark Webber en Nick Heidfeld. De relatie met motorenleverancier BMW werd steeds slechter en ook de prestaties haalden niet meer het niveau van de vorige jaren. BMW kondigde tijdens het seizoen ook nog aan dat het een eigen team zou beginnen waarna Williams besloot om met Cosworth in zee te gaan voor 2006.

Nico Rosberg kwam in 2006 bij het team naast Mark Webber. Het team verloor een grote sponsor en de toekomst zag er steeds onzekerder uit. Voor het eerst in 30 jaar behaalde het team geen enkele podiumplaats en moest het genoegen nemen met 11 punten.

Vanaf 2007 kon het team rekenen op de motoren van Toyota. Mark Webber werd vervangen door Alexander Wurz. De Oostenrijker behaalde het podium in de Grote Prijs van Canada en het team kon de vierde plaats in het constructeurskampioenschap veilig stellen met 33 punten.

2008 viel dan opnieuw wat tegen. Kazuki Nakajima werd de teamgenoot van Rosberg. Die behaalde twee podiumplaatsen maar toch was het team niet tevreden over de prestaties en werd er al snel overgeschakeld op het ontwerp van de wagen voor 2009.

In 2009 trad Williams aan met hetzelfde rijdersduo. Nico Rosberg was op zijn eentje verantwoordelijk voor de 34 en een half punt dat Williams dat seizoen behaalde.

2010 was weer een lichtpuntje in de geschiedenis van het team. Rubens Barrichello en GP2-kampioen Nico Hulkenberg behaalden een zesde plaats in het constructeurskampioenschap.

In 2011 ging de ondergang verder. Williams haalde Pastor Maldonado binnen voor het geld en Rubens Barrichello voor de ervaring. Al snel bleek dat de wagen weer niet goed was. Uiteindelijk behaalde het team drie keer punten, vijf in totaal. Het eindigde als negende, met alleen de nieuwe teams achter zich.

2012: Verrassende overwinning voor Pastor Maldonado

Al snel bleek dat Williams hoge ogen kon gooien. Toch was het meestal het Zuid-Amerikaans temprament van Pastor Maldonado dat Williams buiten de punten hield. Hij scoorde slechts in vijf races punten, maar één ervan was een overwinning. De eerste in meer dan zeven jaar voor Williams. De Venezolaan zegevierde in Spanje, maar het feestje nadien werd verstoord door een brand in de pitbox van Williams.

Ook van Bruno Senna moesten de punten niet komen. De Braziliaan was meestal duidelijk trager dan zijn teamgenoot, maar hij wist wel regelmatig enkele puntjes binnen te halen. Williams was goed bezig, maar hun achtste plaats in het kampioenschap stond daarmee in schril contrast.

2013: Slechts één wk-punt

2012 was voor Williams opnieuw een goed seizoen, met de overwinning van Pastor Maldonado in Spanje als hoogtepunt. 2013 was dat allerminst. Het team van Frank Williams pakt over het hele seizoen amper één punt. Maldonado spreekt meermaals zijn ongenoegen uit over de zwakke prestaties van de wagen, wat uiteindelijk resulteert in een scheiding. De Venezolaan gaat in 2014 voor Lotus rijden. Valtteri Bottas vormt in 2014 een team met Felipe Massa.

2014: De wederopstanding

Na het rampseizoen 2013 moest er verandering komen bij Williams. Het team werd voortaan van motoren voorzien door Mercedes die dat jaar met de dominante V6-turbomotor op de proppen kwamen. Verder ging het Britse team een partnershap aan met Martini. Daarbij nam het team geleid door Claire Williams, dochter van stichter Frank, het risico om te gokken op een goede wagen die de daarvoor nodige investeringen zou terugbetalen. Het zou zorgen voor een wederopstanding van het team dat al zeven wereldkampioenen voortbracht. Met negen podiumplaatsen en punten tijdens elke race werd Williams derde bij de constructeurs, maar een nieuwe gp-zege konden Valttieri Bottas en Felipe Massa Williams nog niet bezorgen.

2015: Frustraties ondanks een derde plaats

Na een succesvol jaar 2014, waarin Williams de op één na snelste bolide had, was het een teleurstellend jaar voor het team uit Grove. Er werd immers gehoopt om verder te kunnen bouwen op het voorgaande seizoen. Williams zag de achterstand met Mercedes echter steeds groter worden, maar wist uiteindelijk toch nog de derde plaats in het kampioenschap veilig te stellen. Twee podiumplaatsen, telkens één voor Valtteri Bottas en Felipe Massa, zijn de hoogtepunten van het jaar. Op de snellere circuits wist Williams de concurrentie bij te houden, maar op de tragere circuits leek het team erg oncomfortabel.

2016: lichte achteruitgang

Williams had al een paar jaar de faam het vooral goed te doen op snelle circuit. De lage downforce-afstelling van het team in combinatie met de Mercedes-motor zorgde ervoor dat het Britse team steevast de hoogste topsnelheden van het weekend noteerde.

Ook in 2016 deed Williams het op die manier, met een podiumplaats voor Valtteri Bottas in Canada als uitschieter. Toch zullen de Britten met twijfels de winter ingaan. Na twee derde plaatsen in het constructeursklassement, werd het team in 2016 immers slechts vijfde. Meer nog, door de vierde plaats van Force India was Williams niet langer in het bezit van de tweede beste wagen met een Mercedes-krachtbron.

2017: Plots vertrek Bottas, Felipe Massa keert terug uit pensioen

Met Valtteri Bottas die het team voor aanvang van het seizoen 2017 verliet voor Mercedes, moest het initieel op zoek naar twee nieuwe rijders. Felipe Massa had immers zijn pensioen aangekondigd, maar dat werd met een jaartje uitgesteld. Lance Stroll, een jonge Canadees met een zak geld, vervolledigde het team, waardoor het team het nodig vond om een ervaren rijder in het team te hebben.

Sinds een succesvol 2014 had het privé-team het moeilijk om de fabrieksteams bij te houden, waardoor de goede resultaten ook in 2017 uitbleven. Een hoogtepunt was er wel tijdens de incidentrijke race in Azerbeidzjan. Lance Stroll scoorde er zijn eerste podium als derde, nadat Valtteri Bottas hem net voor de eindstreep nog de tweede plaats afsnoepte. De Braziliaan Felipe Massa reed zich in zijn laatste seizoen niet meer in de kijker, waardoor hij het dan ook voor bekeken hield.

De geruchtenmolen kwam op gang, aangezien Robert Kubica de kans kreeg van Williams om te testen. Uiteindelijk kwam Williams met de beslissing om verder te gaan met Lance Stroll, met naast hem de Rus Sergey Sirotkin, waardoor in 2018 twee jonge wolven voor Williams zullen rijden.

2018: Slecht, slechter, nog slechter

Hoewel Williams nog erg sterk was bij het begin van het hybride-tijdperk, verliep het seizoen 2018 met dezelfde dalende lijn als de voorbije jaren. Het resultaat: 7 punten in totaal en laatste in het kampioenschap ondanks de beste wil van Lance Stroll en Sergey Sirotkin. Opmerkelijk is dat we Robert Kubica in 2019 terugzien in de Formule 1 bij het Britse team.

2019: Wagen niet op tijd klaar, een dramatisch seizoen

Slechts één punt uit 21 races is hun slechtste campagne in de geschiedenis van Williams. Robert Kubica, voormalig GP-winnaar, vervolledigde het team en scoorde het enige punt. Aan de andere kant van het verhaal bewees George Russell een ster te zijn voor de toekomst. Hij versloeg Kubica tijdens elke kwalificatie. Het was echter een seizoen om snel te vergeten voor Williams, dat dramatisch begon met de F1-bolide die niet op tijd klaar raakte voor de presentatie en de eerste wintertests in Barcelona.

2020: Een nieuwe start

Voor Williams zal 2020 altijd het jaar zijn waarin oprichter Frank Williams besliste zijn team van de hand te doen. Het halsstarrig vasthouden aan de status van echt privé team bleek dan toch niet vol te houden want sportief gaat het al een tijdje slecht met de renstal uit Grove en ook financieel zag het er niet rooskleurig uit. Williams eindigt troosteloos met nul punten laatste in het wereldkampioenschap maar er zijn ook enkele lichtpunten want George Russell parkeert zijn FW43 regelmatig in Q2 en in de GP van Toscane werd hij zowaar elfde. In 2021 zal het team onder het nieuwe bewind nauwer gaan samenwerken met Mercedes.  

2021: Frisse wind met resultaat

Het eens zo succesvolle team van Frank Williams en Patrick Head was de laatste jaar afgegleden tot het kneusje van de Formule 1. Maar kijk, de overname door investeringsmaatschappij Dorilton en het bijbehorende kapitaal lijkt de formatie uit Grove te hebben gereanimeerd. Maar de achtste plaats in het WK voor constructeurs is niet enkel te danken aan geld, de komst van Jost Capito  als teambaas en de komst van François-Xavier Demaison als technisch directeur spelen ook een grote rol in de wederopstanding van Williams. Last but not least is er ook nog het toptalent dat George Russell heet achter het stuur van de FW43B die onder andere stuntte door zich als tweede te kwalificeren in de GP van België.

Russell mag dit jaar proberen of hij Lewis Hamilton partij kan geven bij Mercedes en wordt vervangen door Alex Albon bij Williams.