Hij is in het kampioenschap de naaste belager van Max Verstappen maar toch heeft Lando Norris nog geen absolute ‘nummer 1-status’ bij McLaren. Norris zou die graag hebben om zijn kansen op een eventuele wereldtitel te vergroten maar ‘smeken’ voor die status wil en zal hij ook niet.
“Ik ben niet hier om te smeken dat iemand me voorbij zou laten. Dat is niet waarom ik hier ben,” aldus Norris. “Ik ben hier om te racen. Hij reed beter dan mij, dus ik finishte als derde en dat is de plaats die ik verdiende om te finishen.”
Norris voegde er wel aan toe dat hij graag zou hebben dat McLaren hem volledig zou steunen om zijn achterstand op Max Verstappen goed te maken. Er resten immers nog maar acht raceweekends om een achterstand van 63 punten op Max Verstappen goed te maken.
“Het is echter niet aan mij om daarover te beslissen,” zegt Norris daarover. “Het is moeilijk, want net als iedere andere rijder denk ik dat je zoiets niet wilt. Je wil niet dat het zo gespeeld wordt. Het is moeilijk.”
“Ik zou nog niet willen zeggen dat we tijd tekort komen maar de achterstand verkleint te traag, maar ik geloof nog steeds dat het kan. Onze snelheid is duidelijk zeer goed. Ik geloof nog steeds dat we er dicht bij zijn, dat we mogelijk zelfs vandaag over de beste wagen beschikken.”
Lando Norris geeft echter ook toe dat hijzelf ook beter moet presteren en geen steken mag laten vallen want afgelopen zondag mocht hij de race van op de polepositie aanvatten maar ter hoogte van de tweede chicane verloor hij twee posities aan teamgenoot Oscar Piastri en Ferrari-rijder Charles Leclerc. Leclerc won uiteindelijk de race, voor Piastri en Lando Norris die het podium vervolledigde.
“We werken denk ik nog goed samen. We helpen elkaar en ik denk dat we dit jaar al vaak getoond hebben dat we als team goed samenwerken. We presteren op de grid als beste team en daar ben ik erg blij mee.”
“Wanneer je voor het kampioenschap strijdt dan wil je ieder klein ding en alles doen wat je kan. De best mogelijke manier is de race winnen. Dat heb ik omwille van domme redenen niet gedaan.”
