De man die eigelijk de wedstrijd had moeten winnen was Nigel Mansell. De man die de race gewonnen zou hebben was Ayrton Senna. De man die de wedstrijd won was Alain Prost.
Prost vertrok vanuit pole position nadat hij op vrijdag en zaterdag zich met enige voorsprong de snelste had getoond in kwalificatie. Alleen René Arnoux en Nigel Mansell leken even in staat om Prost te bedreigen voor de beste uitgangspositie in de wedstrijd.
Zondag was een extreem natte dag, die de Monegaskische Grand Prix van 1984 tot één van de natste races ooit zou maken. Het prinsdom stond quasi blank. Toen de lichten op groen gingen startte Prost als beste en behield zijn leiderspositie na de eerste bocht. De achterhoede werd stelselmatig uitgedund door ongelukjes en schuivers op het natte asfalt. De meest opmerkelijke prestaties in die eerste wedstrijdronde kwamen van Stefan Bellof en Ayrton Senna. Na één ronde lagen Bellof en Senna op een respectievelijk 11e en 9e plaats. Zodra één van beide weer een tragere wagen had gepasseerd reden zij – sneller dan de leidersgroep, af op de volgende achtervleugel die hun spurt naar voren weer even deed stagneren. Senna was als 13e gestart en Bellof als 20e. Mansell deed in die openingsronde zijn uiterste best om Prost te volgen, maar de Fransman bleek in staat om weg te rijden van Mansell die tweede lag.
Nigel had 10 ronden hard gewerkt om tot onder de achtervleugel van Prost te komen, en passeerde hem uiteindelijk in de remzone van Mirabeau. Eens voorbij de McLaren joeg Mansell zijn Lotus zo’n 2s per ronde sneller over het asfalt dan zijn eerste achtervolgers. In de achterhoede konden alleen Bellof en Senna gelijke trend houden met het tempo van Mansell die inmiddels wel een mooie voorsprong had opgebouwd. Mansell bleef het tempo opdrijven tot wanneer hij in ronde 15 bij het remmen voor de Casinobocht de achtertrein verloor op een gladde witte wegmarkering. Met een lange schuiver klapte hij tegen de vangrail die de achtertrein kraakte. Mansell out, wat een gemiste kans. De McLarens lagen 1 en 2.
In ronde 19 ging Senna voorbij Lauda, die het sinds 1976 niet echt meer begrepen had op regenweer. Senna ging op zoek naar Prost die een halve minuut voorsprong had. Vijf ronden later crashte Lauda bij het uitkomen van de Casinobocht. Terwijl Senna op jacht ging naar Prost ging de aandacht vooral uit naar Bellof, die inmiddels 4e lag en vanuit laatste positie was gestart. Het was een verbazingwekkende prestatie van de Duitser. In ronde 27 ging Bellof voorbij Arnoux en lag derde en ging op zoek naar Senna. Terwijl Senna het gat met Prost dichtte, reed Bellof af op het tweetal.
En plotseling, bij het beëindigen van ronde 31, viel de vlag tot ieders verbazing. Bellof was teleurgesteld. Senna was razend.
De man die eigelijk de wedstrijd had moeten winnen was Nigel Mansell. De man die de race gewonnen zou hebben was Ayrton Senna. De man die de wedstrijd won was Alain Prost.
a:0:{}
Prost vertrok vanuit pole position nadat hij op vrijdag en zaterdag zich met enige voorsprong de snelste had getoond in kwalificatie. Alleen René Arnoux en Nigel Mansell leken even in staat om Prost te bedreigen voor de beste uitgangspositie in de wedstrijd.
Zondag was een extreem natte dag, die de Monegaskische Grand Prix van 1984 tot één van de natste races ooit zou maken. Het prinsdom stond quasi blank. Toen de lichten op groen gingen startte Prost als beste en behield zijn leiderspositie na de eerste bocht. De achterhoede werd stelselmatig uitgedund door ongelukjes en schuivers op het natte asfalt. De meest opmerkelijke prestaties in die eerste wedstrijdronde kwamen van Stefan Bellof en Ayrton Senna. Na één ronde lagen Bellof en Senna op een respectievelijk 11e en 9e plaats. Zodra één van beide weer een tragere wagen had gepasseerd reden zij – sneller dan de leidersgroep, af op de volgende achtervleugel die hun spurt naar voren weer even deed stagneren. Senna was als 13e gestart en Bellof als 20e. Mansell deed in die openingsronde zijn uiterste best om Prost te volgen, maar de Fransman bleek in staat om weg te rijden van Mansell die tweede lag.
Nigel had 10 ronden hard gewerkt om tot onder de achtervleugel van Prost te komen, en passeerde hem uiteindelijk in de remzone van Mirabeau. Eens voorbij de McLaren joeg Mansell zijn Lotus zo’n 2s per ronde sneller over het asfalt dan zijn eerste achtervolgers. In de achterhoede konden alleen Bellof en Senna gelijke trend houden met het tempo van Mansell die inmiddels wel een mooie voorsprong had opgebouwd. Mansell bleef het tempo opdrijven tot wanneer hij in ronde 15 bij het remmen voor de Casinobocht de achtertrein verloor op een gladde witte wegmarkering. Met een lange schuiver klapte hij tegen de vangrail die de achtertrein kraakte. Mansell out, wat een gemiste kans. De McLarens lagen 1 en 2.
In ronde 19 ging Senna voorbij Lauda, die het sinds 1976 niet echt meer begrepen had op regenweer. Senna ging op zoek naar Prost die een halve minuut voorsprong had. Vijf ronden later crashte Lauda bij het uitkomen van de Casinobocht. Terwijl Senna op jacht ging naar Prost ging de aandacht vooral uit naar Bellof, die inmiddels 4e lag en vanuit laatste positie was gestart. Het was een verbazingwekkende prestatie van de Duitser. In ronde 27 ging Bellof voorbij Arnoux en lag derde en ging op zoek naar Senna. Terwijl Senna het gat met Prost dichtte, reed Bellof af op het tweetal.
En plotseling, bij het beëindigen van ronde 31, viel de vlag tot ieders verbazing. Bellof was teleurgesteld. Senna was razend.