Alfa Romeo Racing

Alfa Romeo Racing
Ferrari
Pirelli
1451
1453
.


a:0:{}
a:0:{}
Opgericht:
Het Zwitserse Sauber werd in 1970 door Peter Sauber opgericht. In 1993 debuteert het team in de F1.

Basis:
Hinwil (Zwitserland) en Munchen (Duitsland)

1970-1992: Peter Sauber zoekt een team
Een vreemde eend in de bijt, dat blijft een Formule 1-team uit Zwitserland. Het land heeft geen enkel circuit en autosport is er sinds de jaren vijftig verboden. Dat heeft Peter Sauber er niet van weerhouden van de racerij zijn leven te maken. In 1967 begint hij met het aanpassen van een VW Kever, maar al snel bouwt hij zijn eigen open sportwagen. Het wordt de Sauber C1, waarbij de C verwijst naar zijn vrouw Christiane. Peter Sauber stuurt die dagen nog zelf, maar stopt in het begin van de jaren zeventig. Hij bouwt grotere sport- wagens en doet mee aan Le Mans.

De serieuze aanpak van Sauber valt fabrikanten als Ford en BMW op, maar het is Mercedes die in 1984 een nauwe samenwerking aangaat. Eerst staan de auto’s als Sauber-Mercedessen op de startopstelling van het wereldkampioenschap sportwagens (Groep C).

Vanaf 1989, met diverse zege’s op hun naam, worden het Mercedes ‘Silberpfeile’. Sauber is de officiële raceafdeling van Mercedes en wint in 1989 en 90 het WK-sportwagens bij coureurs en constructeurs.
In 1991 besluit Mercedes een eigen Formule 1-wagen te bouwen, die in 1993 zou moeten debuteren. Sauber trekt Harvey Postlethwaite aan om de auto te ontwerpen, maar als de Brit goed en wel bezig is krabbelt Mercedes terug.

1993-1994: Moeilijke debuutjaren
Peter Sauber ziet geen andere mogelijkheid om zijn fabriek draaiende te houden dan zelf in de Formule 1 te stappen. Hij doet dat echter niet zonder uitgebreide financiële en technische ondersteuning uit Stuttgart, die ‘Concept by Mercedes-Benz’ op de motorkap laat zetten. Daaronder zit de in opdracht van Mercedes ontwikkelde Ilmor-tiencilinder. Ex-Mercedes Junior Team-rijder Karl Wendlinger en J.J. Lehto mogen de wagens besturen. De Fin wordt tijdens het debuut in Zuid-Afrika vijfde. De zwarte auto’s eindigen nog vier keer in de punten, waardoor het team als zevende in het constructeurskampioenschap eindigt.

In 1994 wordt de motor omgedoopt tot Mercedes, ten teken dat de Duitsers nog meer bij het team betrokken zijn. Ex-Mercedes-coureur Heinz-Harald Frentzen neemt de plaats van Lehto in. Het team moet dit seizoen vooral op de jonge Duitser steunen, nadat Wendlinger tijdens de training in Monaco zwaar is gecrasht. Drie weken ligt de Oostenrijker in coma, waarna een lang herstel volgt. Andrea de Cesaris neemt zijn plaats over, maar scoort slechts één keer. Frentzen sleept nog een keer een vierde plaats binnen. Het is een moeilijk jaar, waarin het team bovendien in geldproblemen komt als hoofdsponsor Broker een zeepbel blijkt.

1995-1996: Zoektocht naar een competitieve wagen
Mercedes is tevreden over Sauber, maar geeft er de voorkeur aan om vanaf 1995 een langdurige samenwerking aan te gaan met McLaren. Sauber sluit een deal met Ford en krijgt de achtcilinders, waarmee Michael Schumacher in 1994 wereldkampioen is geworden. In de Sauber komt de Ford duidelijk minder goed uit de verf, terwijl ook de C14 niet de beste auto is. Frentzen maakt veel goed, als hij in Monza de derde plaats pakt. Het is het beste resultaat van Sauber tot dan toe. Met teamgenoot Wendlinger gaat het minder goed. Hij ontdekt na enkele Grand Prix’ toch nog niet hersteld te zijn en laat het stuur over aan Jean-Christophe Boullion. De jonge Fransman valt zo tegen, dat Sauber Wendlinger een laatste kans geeft: hij mag de laatste twee races van het seizoen laten zien wat hij kan. Het zijn de laatste Grand Prix’ uit zijn loopbaan.

In 1996 verdiept Sauber de samenwerking met zijn sponsor Red Bull. De fabrikant van het energiedrankje en de Oostenrijker Fritz Kaiser nemen een belang in de Red Bull Sauber Holding. De Maleisische olieconcern Petronas wordt een stevige sponsor. Ford levert een V10, maar de motor komt ernstig vermogen en betrouwbaarheid te kort om het team aan de top te laten meedraaien. In Monaco vergooit Frentzen zijn kansen op de overwinning en moet hij genoegen nemen met een vierde plaats, achter zijn nieuwe teamgenoot Johnny Herbert. Het wordt het hoogtepunt van een moeizaam jaar.

1997-1999: Beterschap
Met de centen van Petronas legt Peter Sauber een troefkaart op tafel. De Zwitser benadert Ferrari voor een nauwe technische samenwerking. Sauber krijgt de beschikking over Ferrari-motoren die het team omdoopt in Sauber-Petronas. De krachtbron is steeds die waarmee het Ferrari-team in het voorafgaande seizoen heeft gereden. De nieuw opgerichte firma Sauber Petronas Engineering ontwikkelt onder leiding van Osamu Goto de motor door. De tweede auto wordt in 1997 zonder veel succes bestuurd door Nicola Larini, Gianni Morbidelli en Norberto Fontana. De resultaten komen van Johnny Herbert, die in Hongarije derde wordt en diverse keren opvallende races rijdt. Na Monza heeft Peter Sauber een verrassing in petto: hij contracteert Jean Alesi voor twee jaar, in de hoop eindelijk tot de top te kunnen doordringen.

Johnny Herbert denkt Jean Alesi in 1998 wel aan te kunnen, maar dat pakt anders uit: Alesi is meestal sneller. De top wordt echter allesbehalve bereikt. Alesi beklimt eenmaal het podium; in de regen in België eindigt hij op de derde plaats. Herbert krijgt tijdens de race in Engeland ruzie met het team. Over de radio wordt verteld dat hij Alesi voor moet laten gaan. De Engelsman weigert maar spint prompt van de baan.

Sauber moet voor het nieuwe seizoen kiezen tussen twee coureurs die weigeren samen verder te gaan. De keuze valt op Alesi, die vervolgens met lede ogen aanziet dat Sauber steeds steviger verankerd raakt in het achterste deel van de middenmoot. Alesi presteert wisselvallig en Herberts vervanger Pedro Diniz haalt slechts vier keer de finish. Samen pakken ze vijf zesde plaatsen en Sauber wordt in 1999 achtste in het constructeurskampioenschap. Alesi houdt het voor gezien en tekent een contract bij Prost.

2000: Gebrek aan motivatie bij de rijders
De vervanger van Alesi, Mika Salo, zorgt aan het begin van het seizoen 2000 voor een nieuw elan. Dat is hard nodig, omdat Alesi en Diniz het Sauber-team in slaap hadden gesust. Maar al gauw komt ook Salo erachter waar hun gebrek aan motivatie vandaan kwam. Bij Sauber gaat er veel mis en de ontwikkeling van de auto laat te wensen over. De moedeloosheid slaat toe en Salo scoort in de laatste zes races geen punt meer. Teamgenoot Pedro Diniz blijft steken op nul en zo evenaart Sauber met zes punten de achtste plaats in het constructeurskampioenschap van het jaar ervoor.

2001: Topjaar
Sauber plukt de vruchten van jaren ontwikkeling. Het team eindigt achter de grote 3 op een vierde plaats in het WK voor constructeurs. Een mooie prestatie waarvoor Nick Heidfeld en Kimi Raikkonen zorgden. Raikkonen reed zijn eerste jaar F1 en werd enorm bekritiseerd wegens geen ervaring maar teambaas Peter Sauber nam het altijd voor zijn jonge Fin op en Kimi gaf ook antwoord op het circuit. Hoogtepunt was de derde plaats van Nick Heidfeld in Brazilie. Maar niet alles was positief voor Sauber: hoofdsponsor Red Bull verliet het team na 7 jaren sponsoring. Het contract liep op 31 december 2001 af en er werd besloten niet verder te gaan. Teambaas Peter Sauber heeft laten weten dat hij Red Bull voor alles dankbaar is.

2002: Beter dan vorig jaar kon niet meer
Het seizoen word met angstige ogen beken bij Sauber na het vertrek van groot talent Raïkkönen. Peter Sauber denkt een nieuw talent gevonden te hebben in de Braziliaan Felipe Massa. Nick Heidfeld is nog altijd present voor het Sauber team. De eerste races vallen niet mee en zeker niet voor Massa die niet veel presteert. Sauber moet steeds onderdoen voor het Renault team en vind dat dit niet langer kan en ze vervangen, na een straf die Massa gekregen heeft, Massa door H-H Frentzen voor 1 race om toch nog punten te halen en zo de 4de plaats te kunnen bemachtigen van het Renault team. Spijtig genoeg voor Sauber kan ook Frentzen het tij keren. Het team eindigd op een 5de plaats wat niet slecht is. Massa wordt voor 2003 aan de kant geschoven als rijder en vervangen door Frentzen die dolgelukkig is met zijn nieuwe contract.

2003-2005: Plaatsje in de middenmoot
In de seizoenen tussen 2003 en 2005 wordt Sauber een kleine middenmoter. Het team eindigt twee keer zesde in het constructeurskampioenschap en één keer achtste. Aan het einde van 2005 kwam het grote BMW dan kloppen. BMW had tot dan toe motoren geleverd aan Williams maar wilde een volledig eigen team oprichten.

2006-2008: Stabiliteit en vooruitgang met BMW
BMW kwam in 2006 aan de start van het Formule 1 seizoen met duidelijke plannen. Een rustige vooruitgang in de rangorde van de Formule 1. Uit respect voor voormalig eigenaar Peter Sauber werd de naam van het team op BMW Sauber gehouden. Piloten waren de Duitser Nick Heidfeld en Jacques Villeneuve. De eerste punten voor BMW kwamen er in de Grote Prijs van Maleisië met een zevende plaats van Villeneuve die later dat jaar vervangen werd door Robert Kubica. BMW behaalde nog twee podia in 2006 in de Hongarije met Heidfeld en in Italië met Kubica.

2007 betekende weer een kleine progressie voor BMW-Sauber. Het team scoorde regelmatige punten. De Grote Prijs van Canada was zowel een hoogte- als dieptepunt. Nick Heidfeld werd tweede maar Robert Kubica maakte een doodsmak in de vangrails. De Pool werd voor de Grote Prijs van de Verenigde Staten vervangen door de Duitser Sebastian Vettel die prompt de achtste plaats behaalde.

Ook in 2008 boekte BMW weer wat vooruitgang. Het team kon zich nu best of the rest noemen achter Mclaren en Ferrari. In de Grote Prijs van Canada werd voor het eerst gewonnen en Kubica stond zelfs even bovenaan in de tussenstand voor de rijderstitel. Na de beslissing van het team om zich volledig te focussen op 2009 vielen de prestaties echter lichtjes terug maar het eindigde toch derde in het constructeurskampioenschap.

2011:
Sterke eerste seizoenshelft van zowel Kobayashi als Perez. Beide piloten weten zich tijdens de kwalificaties regelmatig in Q3 te nestelen en eindigen regelmatig in de top 10. Perez werd in Monaco echter het slachtoffer van een zware crash, Pedo De La Rosa moest hem voor de race in Canada vervangen. In de tweede seizoenshelft ging het wat minder maar Sauber eindigde toch nog op een verdienstelijke zevende plaats.

2012: Net geen overwinning
2012 werd een zeer wisselvallig seizoen voor Sauber. Regelmatig konden Perez en Kobayashi heel wat punten oprapen, maar regelmatig eindigden de twee ook buiten de top-10. Perez won bijna een gp, maar eindigde ook wel drie keer op het podium, Kobayashi slaagde daar één keer in. Sauber werd (na Mercedes) “best of the rest” en beëindigde het seizoen als zesde.

2013: Een moeizaam seizoen
2012 was een seizoen waarin Sauber enkele hoogtepunten kende, met de podiumplaatsen van Sergio Perez en Kamui Kobayashi in Maleisië, Canada, Italië en Japan. 2013 werd echter een heel ander verhaal. Met een compleet nieuwe line-up, bestaande uit Nico Hülkenberg en Esteban Gutierrez, werden tijdens de eerste helft van het seizoen weinig punten gepakt.

Nico Hülkenberg slaagde er na de zomerstop in om regelmatiger punten te pakken, en ook Esteban Gutierrez reed op het einde van het seizoen nog een paar mooie resultaten bij elkaar.

2014: een historisch dieptepunt
Sauber had al een moeilijke voorbereiding op het seizoen achter de rug toen het in 2014 aan de start van het nieuwe formule 1-seizoen kwam. Het kleine privéteam had financiële problemen en ook sportief liet zich dat gelden. Het Zwitserse team haalde voor het eerst in zijn geschiedenis geen enkel punt en kon zich dankzij twee elfde plaatsen nog net voor Caterham op de voorlaatste plaats nestelen bij de constructeurs.

2015:
Giedo Van der Garde leek het Sauber nog moeilijk te maken tijdens het openingsweekend in Australië door Sauber aan te klagen. De Nederlander had immers een contract als rijder voor het seizoen 2015, maar Sauber besloot twee nieuwe rijders binnen te halen met Felipe Nasr en Marcus Ericsson. Tijdens de wintertests was al duidelijk dat de nieuwe Sauber een veel betere wagen was dan haar voorganger. In Australië behaalde Nasr meteen de vierde plaats, maar het broodnodige geld was er niet om de bolide verder te ontwikkelen. Sauber bleef stilstaan terwijl de concurrentie steeds verder ontwikkelde, waardoor het Zwitserse team achteruit werd geduwd in het kampioenschap en uiteindelijk als achtste eindigde.

2016: Rampseizoen
Sauber kwam er in 2016 niet aan te pas. De Zwitsers eindigden tot aan de voorlaatste race in Brazilië geen enkele keer in de punten. Een ramp voor het in financieel zwaar weer verkerende team. Pas tijdens de race in Brazilië scoorde Sauber zijn eerste en enige punten van het seizoen, met name twee voor thuisrijder Felipe Nasr. Hierdoor eindigde Sauber wel voor Manor in het constructeursklassement. Het daar bijhorende prijzengeld gaf Sauber de financiële injectie die het nodig had om aan een nieuwe wagen te werken.

2017:
Na een seizoen 2016 met slechts twee punten, haalde Sauber de Mercedes-protegé Pascal Wehrlein binnen, die bij Manor mooie dingen liet zien. Het financieel geplaagde Sauber haalde dit seizoen slechts vijf punten, waardoor ze achteraan het veld eindigden. Wehrlein scoorde punten in Spanje en Azerbeidzjan. Verrassend genoeg is het niet Pascal Wehrlein die bij Sauber blijft voor het seizoen 2018, maar wel de Zweed Marcus Ericsson, die het nodige geld kan meebrengen naar het Zwitserse team. Op het einde van het seizoen kwam ook het hoopgevende nieuws dat Alfa Romeo steun zal bieden aan Sauber, waardoor het team hoopt om in 2018 weer richting de middenmoot te werken.

2018:
Met Frederic Vasseur aan het stuur boekt Sauber plots verrassend snel vooruitgang en klimt het steeds op op de grid. Hun wagen, met een Ferrari motor, bewees enkele keren erg competitief te zijn, zeker in de handen van rookie Charles Leclerc. Met 39 uit 48 punten voor Sauber kreeg de Monegask dan ook een zitje bij Ferrari aangeboden voor 2019. Zo doet het Sauber team het ongeveer tien keer beter dan het vorig seizoen, wat het aantal punten betreft.

Vanaf 2019 wijzigt de naam van Sauber F1 team naar Alfa Romeo Racing.

2019:
Na een boerenjaar met Charles Leclerc in het team, was de progressie van de C38 traag. De wagen bleek erg inconsistent te zijn, wat tot frustraties leed. Een constante over het jaar was de ervaring van Kimi Räikkönen. 22 van hun 57 punten werden gescoord tijdens de incidentrijke race in Brazilië, wat hen naar de achtste plaats in het kampioenschap bracht.
Alfa Romeo Racing C39