Volgens Bruno Famin, die nog even de teambaas bij Alpine is, hebben ze bij Alpine alle positieve en negatieve punten opgelijst wat betreft het zelf ontwikkelen van een nieuwe F1-motor voor 2026 en het afnemen van een motor van een andere leverancier. Vooral op financieel vlak maakt het volgens Famin een ongelooflijk verschil.

“Het is een feit dat het business model om het zo te noemen is een beetje vreemd,” aldus Famin tegenover het officieel F1-kanaal. “We weten dat met de Concorde Overeenkomst, het systeem met het prijzengeld, waarvan de teams alleen profiteren, en anderzijds zijn er de financiële regels en de sportieve regels die een motorfabrikant verplichten om de motor tegen een geplafonneerde prijs te verkopen aan andere teams die interesse hebben.”

Belangrijk om te weten is dat de F1 in 2026 ook een budgetplafond voor de power units zal introduceren waarbij er maximaal 120 miljoen euro mag gespendeerd worden. Volgens huidig Alpine-teambaas Bruno Famin is het dan ook aantrekkelijker om een motor af te nemen dan een motor zelf te ontwikkelen en eventueel aan iemand anders te verkopen.

“Wanneer je ziet wat het kost aan onderzoek en ontwikkeling voor een power unit in vergelijking met het kopen van een power unit, dat verschil is enorm groot,” vertelt Famin daarover. “Dat is een ongelooflijk verschil dat niet gecompenseerd kan worden door prijzengeld want het prijzengeld gaat naar de teams. We hebben het dan niet over performance maar over een ongelooflijk verschil op het vlak van geld.”

“Het verschil is geen geheim want het is officieel en publiek bekend. Het budgetplafond, de hoeveelheid geld die motorfabrikanten mogen spenderen en wat de levering van een power unit aan een team mag kosten, dat is ook bekend. Langs de ene kant kost het 120 miljoen euro terwijl je aan de andere kant slechts 17 miljoen euro mag vragen voor het leveren van motoren. Je maakt dan de berekening en dat is uiteraard per jaar.”