Na twee moeilijke raceweekends in Italië en Azerbeidzjan is het Haas F1 team er in Singapore opnieuw in geslaagd om in de punten te finishen. Oliver Bearman finishte als negen en scoorde zo twee belangrijke punten voor het team. Teambaas Ayo Komatsu stak na de race de loftrompet af over Bearman die na een sterke kwalificatie dus ook een sterke race reed.
“Iedereen zit zo dicht bij elkaar. Als je naar de kwalificatie kijkt, staan we op P9. Maar we staan vier honderdsten achter Isack Hadjar op P8 en twee tienden achter de snelste Ferrari, “aldus Komatsu over het raceweekend in Singapore tegenover ‘RacingNews365’.
“Als je kijkt naar wie wij zijn en wie Ferrari is, dan is dat iets om trots op te zijn. En als we kijken naar het resultaat in de kwalificatie, hebben we het maximale gehaald uit onze organisatie, omvang en alles wat daarbij hoort.”
Tijdens de race had het voor Bearman en het Haas F1 team net iets beter gekkinnen.
“In de race was Aston Martin snel. Ze hadden een trage pitstop, en toen Fernando Alonso weer op de baan kwam, zat hij achter ons. Als we iets beter door het verkeer hadden kunnen komen, hadden we een kans gehad om Alonso te verslaan. Maar als je naar zijn tempo kijkt, was hij snel. Dat moet je hem nageven. We hebben echter echt goed geracet, de uitvoering was goed.”
Volgens Komatsu zijn Haas en Oliver Bearman er het voorbije raceweekend in geslaagd om te maximaliseren, wat dan weer op zijn beurt het zelfvertrouwen van een rijder ten goede komt.
“Dat is een groot pluspunt dit weekend, vooral aan de kant van Ollie. We hebben het gehad over het samenbrengen van het weekend. Hij heeft dat gedaan, zijn team heeft dat gedaan. We hebben alles gemaximaliseerd, dat was echt goed. Dat geeft ons en hem een enorm vertrouwen om vanaf hier verder te bouwen,” aldus Komatsu.
“Des te vaker je de weekenden niet bij elkaar brengt, des te groter wordt de druk. In Zandvoort was er een zware kwalificatie en in Monza kreeg hij onnodig een straf. Daarna Azerbeidzjan: hij was zo snel, maar toen crashte hij in de kwalificatie. Het was hier bijna een cruciaal moment. Het is niet zo dat er omstandigheden zijn waarin we moeten presteren, anders. Niets van dat alles.”
“Maar zelfs na een geweldige kwalificatie was mijn eerste gedachte: ‘Oké, we hebben nog één sessie om te presteren’. Het is niet alsof we het gewoon kunnen vieren. Toen (in de race, red.) presteerden we. We wisten dat het zo competitief was tussen die drie auto’s: Hadjar, Alonso, wij en ook Nico Hülkenberg. Om van een negende startpositie naar een negende positie aan de finish te gaan, wisten we dat we op ons best moesten zijn. En dat waren we ook.”






