F1-baas Stefano Domenicali heeft laten uitschijnen dat in Italië één van beide races van de F1-kalender dreigt te verdwijnen. Daarbij lijken Imola en het Autodromo Enzo e Dino Ferrari figuurlijk ‘het kind van de rekening’ te worden.
Het is een discussie die al jarenlang wordt gevoerd, het belang van historische circuits op de F1-kalender en het feit dat steeds meer historische circuits, en dus vooral Europese circuits, van de F1-kalender verdwijnen. F1-baas Stefano Domenicali, zelf een Italiaan, lijkt zijn landgenoten nu al voor te bereiden op een nieuwe realiteit waarbij er in 2026 niet langer twee F1-races in Italië zullen plaatsvinden.
Met momenteel een F1-race in Monza en Imola is Italië bijzonder goed vertegenwoordigd op de F1-kalender. Het contract van Monza loopt tot in 2031 terwijl dat van Imola dit jaar afloopt. Met verschillende nieuwe landen die een plaats op de F1-kalender willen verkrijgen beseft ook Stefano Domenicali, die zelf in Imola is geboren, dat twee F1-races in Italië te veel van het goede is voor zijn thuisland.
“Italië werd altijd vertegenwoordigd en het zal ook in de toekomst een belangrijk onderdeel zijn van de F1,” aldus Domenicali tegenover het Italiaanse ‘La Gazzetta dello Sport’. “Het zal steeds moeilijker worden om twee races in hetzelfde land te hebben omdat de interesse in de F1 steeds verder groeit en het is een situatie die we de komende maanden zullen moeten aanpakken. Het is een moeilijke situatie met Imola en Monza die samen op de kalender staan.”
“Vanuit een persoonlijk standpunt zal het niet eenvoudig zijn, maar ik moet mijn internationale rol op mij nemen waarbij er vanuit de wereld veel aanvragen zijn, vooral ook vanuit groeilanden, die de F1 mee willen doen groeien.”
“Het is een evaluatie die ik weldra zal moeten maken en waarbij een oplossing zal bereikt moeten worden door een definitieve keuze te maken.”
De F1-race in Imola lijkt daarbij te zullen gaan sneuvelen. Enkele jaren geleden verscheen Imola te midden de pandemie met het coronavirus opnieuw op de F1-kalender, iets waarvoor Domenicali nog steeds enorm dankbaar is.”
“Ik zal nooit vergeten dat ze bereid waren om te midden de moeilijke situatie met COVID-19 in te springen,” besluit Domenicali.