De eerste Belg in de F1: Johnny Claes

De naam Johnny Claes zal bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. In 1950 werd het Formule 1 wereldkampioenschap opgericht, en ons land had meteen een rijder in de koningsklasse van de autosport. Claes reed tot 1955 Formule 1.

Op 11 augustus 1916, tijdens de eerste Wereldoorlog, wordt er in Londen (Fulham) een Belg geboren die naar de naam Octave John Claes luistert. Wie dan dacht dat hij het tot in de Formule 1 zou schoppen, werd vierkant uitgelachen. Of toch niet, Claes was immers de zoon van twee rijke ouders (met een Schotse moeder) die tijdens de oorlog naar Engeland konden vluchten. Claes begon zijn carrière als jazz-muzikant (hij speelde saxofoon). Hij was erg getalenteerd, en had zijn eigen groepje: Johnny Claes and the Clay Pigeons.

Op racevlak was hij slechts een amateur, maar toch reed hij 23 races Formule 1 in 5 jaren. Hij was dus een vaste waarde, want begin jaren ’50 bestond het kampioenschap uit slechts 6 races. In 1948 begon hij voor Talbot te racen, twee jaar later ontstond het kampioenschap Formule 1 zodat we het vandaag de dag nog kennen. Claes kwam voor Ecurie Belge (dat met Talbot Lago-chassis en motor reed) uit, maar kon geen punten pakken in 1950. Wel won hij de ‘GP des Frontières’, een race die niet meetelde voor het kampioenschap. Zijn beste tellende finish was een zevende plaats in Monaco. In Spa werd hij achtste, een race waar slechts 14 wagens aan de start kwamen. Daarvan reed de helft met een Talbot-chassis. Die wagen was niet betrouwbaar genoeg, en 4 rijders moesten opgeven door een overhitte motor.

Het jaar nadien veranderde niet veel voor Claes. Opnieuw wint hij de GP des Frontières, maar in het F1-kampioenschap verovert hij geen punten. Beter dan een zevende plaats voor eigen publiek zat er niet in.

Claes stapt over naar Gordini, maar al na één race keert hij terug naar Ecurie Belge. Niet voor lang, want na twee races maakt hij een nieuwe overstap. Voor HW Motors rijdt hij nog de Duitse GP. Zijn vierde team (op 5 races) in 1952 is Vickomtesse de Walckiers. Claes kan zich niet kwalificeren en moet voor 1953 uitkijken naar een nieuw team.

Johnny vindt een zitje bij Connaught, waar hij na één race opstapt om er voor Maserati de Belgische GP te rijden. Die race moet hij zijn wagen aan de kant zetten en afstaan aan Juan Manuel Fangio, die met hem een team vormde. Op 5 races haalt hij slechts éénmaal de finish. Ook wint hij de rally Luik-Rome-Luik. Een jaar later rijdt Claes geen Formule 1 meer. In de 24 Uren van Le Mans wint hij de 1500cc klasse en eindigt hij 12de algemeen.

Claes zal nog 2 races rijden: de Belgische GP in 1955 voor Maserati zou een succes moeten worden, maar daar kwam hij niet aan de start vanwege motorproblemen. Zijn laatste race in de Formule 1 rijdt hij voor Ferrari. Hij wordt 11de, en kon dus nooit punten pakken.

Nog in 1955 rijdt hij de 24 Uren van Le Mans, waarin hij een sterke derde plaats boekt met de Jaguar van Ecurie Belge. De wagen deelde hij met Jacques Swaters. In de rally Luik-Rome-Luik wordt hij derde met Bianchi. Het was meteen zijn laatste optreden, want een jaar later verloor Claes de strijd tegen tuberculose.
De naam Johnny Claes zal bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. In 1950 werd het Formule 1 wereldkampioenschap opgericht, en ons land had meteen een rijder in de koningsklasse van de autosport. Claes reed tot 1955 Formule 1.
a:0:{}
Op 11 augustus 1916, tijdens de eerste Wereldoorlog, wordt er in Londen (Fulham) een Belg geboren die naar de naam Octave John Claes luistert. Wie dan dacht dat hij het tot in de Formule 1 zou schoppen, werd vierkant uitgelachen. Of toch niet, Claes was immers de zoon van twee rijke ouders (met een Schotse moeder) die tijdens de oorlog naar Engeland konden vluchten. Claes begon zijn carrière als jazz-muzikant (hij speelde saxofoon). Hij was erg getalenteerd, en had zijn eigen groepje: Johnny Claes and the Clay Pigeons.

Op racevlak was hij slechts een amateur, maar toch reed hij 23 races Formule 1 in 5 jaren. Hij was dus een vaste waarde, want begin jaren ’50 bestond het kampioenschap uit slechts 6 races. In 1948 begon hij voor Talbot te racen, twee jaar later ontstond het kampioenschap Formule 1 zodat we het vandaag de dag nog kennen. Claes kwam voor Ecurie Belge (dat met Talbot Lago-chassis en motor reed) uit, maar kon geen punten pakken in 1950. Wel won hij de ‘GP des Frontières’, een race die niet meetelde voor het kampioenschap. Zijn beste tellende finish was een zevende plaats in Monaco. In Spa werd hij achtste, een race waar slechts 14 wagens aan de start kwamen. Daarvan reed de helft met een Talbot-chassis. Die wagen was niet betrouwbaar genoeg, en 4 rijders moesten opgeven door een overhitte motor.

Het jaar nadien veranderde niet veel voor Claes. Opnieuw wint hij de GP des Frontières, maar in het F1-kampioenschap verovert hij geen punten. Beter dan een zevende plaats voor eigen publiek zat er niet in.

Claes stapt over naar Gordini, maar al na één race keert hij terug naar Ecurie Belge. Niet voor lang, want na twee races maakt hij een nieuwe overstap. Voor HW Motors rijdt hij nog de Duitse GP. Zijn vierde team (op 5 races) in 1952 is Vickomtesse de Walckiers. Claes kan zich niet kwalificeren en moet voor 1953 uitkijken naar een nieuw team.

Johnny vindt een zitje bij Connaught, waar hij na één race opstapt om er voor Maserati de Belgische GP te rijden. Die race moet hij zijn wagen aan de kant zetten en afstaan aan Juan Manuel Fangio, die met hem een team vormde. Op 5 races haalt hij slechts éénmaal de finish. Ook wint hij de rally Luik-Rome-Luik. Een jaar later rijdt Claes geen Formule 1 meer. In de 24 Uren van Le Mans wint hij de 1500cc klasse en eindigt hij 12de algemeen.

Claes zal nog 2 races rijden: de Belgische GP in 1955 voor Maserati zou een succes moeten worden, maar daar kwam hij niet aan de start vanwege motorproblemen. Zijn laatste race in de Formule 1 rijdt hij voor Ferrari. Hij wordt 11de, en kon dus nooit punten pakken.

Nog in 1955 rijdt hij de 24 Uren van Le Mans, waarin hij een sterke derde plaats boekt met de Jaguar van Ecurie Belge. De wagen deelde hij met Jacques Swaters. In de rally Luik-Rome-Luik wordt hij derde met Bianchi. Het was meteen zijn laatste optreden, want een jaar later verloor Claes de strijd tegen tuberculose.