De Schumacher saga deel 3: De mens Schumacher

Naarmate de successen elkaar opvolgden en de records één na één vielen werd de verleiding groter om Schumacher te gaan zien als “de robot”, de overwinningsmachine die koel en berekend over alles heen walste. Schumacher zelve was telkens de eerste om dat te ontkennen. Meer dan eens moest hij de F1-gemeenschap daaraan herinneren en pleiten dat hij ook fouten maakte, dat hij ook maar een mens was. Toch bleef het hem heel zijn carrière moeilijk om bepaalde vooroordelen tegen te spreken.

Zoals bijvoorbeeld alle geruchten die er de ronde deden omtrent Schumacher en Willi Weber en de verdeling van de gigantische koek aan geldstromen rond Michael Schumacher. In een recent interview aan de Suddeutsche Zeitung bracht Weber tenslotte zelf de waarheid aan het licht. Het mythische contract met Schumacher besloeg een bescheiden recto-verso A4 blaadje en stipuleerde dat Weber 20% kreeg van alle inkomsten die Schumacher als piloot ten gelde kon maken. Het was een document dat nog dateerde van zijn prille beginjaren in de formule 3.

Ook de capriolen van Schumacher in de eindstrijd van zijn wereldkampioenschappen in 1994 en 1997, evenals verschillende “interpretaties” van de regels en sancties hullen Schumacher in een grijze waas. De Super-Schumi die af en toe de Sjoemel-Schumi wordt. Voor- en tegenstanders hebben er lange debatten over gevoerd. Spreek Schumacher over het zwarte vlag-incident uit 1994 en zijn ogen lichten nog steeds op vol kwaadheid. “Ach ja, op een bepaald moment dan wordt je geviseerd. En dan mag je nog zoveel uitleg geven als je wil, het interesseert niemand meer. Het is als zwemmen tegen de stroom in. Fernando Alonso zal waarschijnlijk ook wel eens in zulke situaties terechtkomen op gepaste tijden.”. Tenslotte gelooft Willi Weber in geen enkel geval dat Schumacher moedwillig en planmatig tegenstanders zou dwarsbomen. “Het zijn acties tengevolge beslissingen die genomen worden op het moment zelve,” aldus de vertrouwensman van Schumacher, “beslissingen die genomen worden in stress-situaties en het gevolg zijn ook van de onverbeterlijke drang van Michael om te willen winnen.” Doorheen heel de carrière van Schumacher vindt men die rode draad. Het vaste geloof in de juistheid van zijn acties. En, heel af en toe, de fout waarvoor hij gewillig de verantwoordelijkheid opneemt. Weber vertelt volgende anekdote, nog uit de beginjaren van Schumacher in de autosport :

“In 1988 regelde ik eindelijk een F3-test voor Schumacher. Aanvankelijk liep alles van een leien dakje maar enkel rondes later draaide de jonge Schumacher de bolide in een spin en de wagen werd zwaar beschadigd toen hij de vangrails raakte. Beteuterd keerde Schumacher terug en wilde de biezen pakken. Hij had een fout gemaakt, de wagen vernield en geloofde dat de test nu wel ten einde zou zijn.”

“Onzin,” antwoordde Weber, “we gaan toch die wagen repareren en straks doen we gewoon verder”. Dat soort mens was Michael al van vroeger, zegt Weber, altijd open en eerlijk. Hij had een fout gemaakt en was dadelijk bereid daar de gevolgen van te aanvaarden. Andere rijders kwamen aan met excuses: de wagen was weggeglipt of er lag misschien olie of de afstelling was niet goed. Michael niet, die kwam naar de pits en biechtte onmiddellijk zijn fout op. In zijn eerste F3-wedstrijd in 1989 werd hij door routinier Bartels van de baan getikt. Na de wedstrijd gaf Schumacher onomwonden zijn mening tegenover de pers. Dat was Schumacher, hij kon onmogelijk over zulke voorvallen zwijgen. Later gaan we dat nog zien. In zijn zesde GP F1 levert hij al kritiek op niemand minder dan de grote Senna zelve…in Brazilië nog wel. “Ayrton was trager dan mij maar bleef in mijn weg rijden. Van een kampioen als hij verwacht ik een meer sportief gedrag.”

Weber stuurt Schumacher vanuit de F3 richting sport-prototypes en het Mercedes Junior Team. Velen geloven dat dit de doodsteek is voor de carrière van de jonge Duitser maar uiteindelijk leert Schumacher daar omgaan met de supersnelle bolides van de Groep C. Wagens die in die dagen quasi even snel gingen als de F1. Tevens leert Schumacher omgaan met de buiten proporties groeiende persbelangstelling rond zijn persoon. “Ik wordt te veel opgehemeld,” klaagt hij dan al,”ik heb nog helemaal niets bewezen.” Dat heeft hij nog steeds niet als hij in 1991, op de vooravond van de GP van België logeert in een jeugdherberg in de Ardennen. Er is voor hem geen luxe-hotel geboekt. Maar de zaken zullen snel veranderen. De GP-wereld voelt snel aan dat Schumacher het beste geplaatst is om Senna op te volgen als de troon vrijkomt.

Senna en zijn strijd tegen de Williams-vijanden (Mansell, Prost, Hill, Patrese), dat is een ander niveau. Schumacher belandt slechts sporadisch tussen die gevechten en rechtstreekse harde confrontaties met Senna heeft Schumacher eigenlijk niet. Tot 1994. Dat wordt plots het jaar van de waarheid. De opvolger tegen de meester. Maar alle kaarten worden in één fataal weekend herschikt. Schumacher wint de noodlottige GP van Imola maar verklaart later op de persconferentie : “Ik kan niet gelukkig zijn met deze overwinning. Wat er nu gebeurd is dat heb ik nog nooit meegemaakt. We kunnen enkel hopen dat we er wat uit leren.” Daarna gaat de zegereeks van Schumacher in 1994 nog even door in Monaco, het prinsdom waar Senna jarenlang regeerde. Een ongevoelige Schumacher? Nauwelijks, wanneer we nu bij het einde van zijn carrière vernemen dat hij toen ernstig overwoog om met racen te stoppen.

Adelaide 1994. Schumacher wordt wereldkampioen maar op de persconferentie een verbazende mededeling : “Deze titel heb ik niet gewonnen. Ayrton Senna had de beste wagen en was de beste rijder. Hij heeft niet de kans gehad deze titel te veroveren. De titel is van Senna.” De band tussen Senna en Schumacher wordt steeds meer uitgesproken. Insiders beweren dat Senna in 1994 al lang wist dat Schumacher zijn opvolger ging worden, dat die jonge Duitser diegene was die al zijn records zou breken.

Monza 2000. Schumacher komt met 41 overwinningen op gelijke hoogte van Senna. Persconferentie. Wat betekent deze overwinning voor hem? “Zeer veel” antwoordt Michael, en plots zijn de tranen daar. Schumacher is overmand door emoties en kan niet verder spreken. Het duel dat nooit heeft plaatsgevonden in 1994, het verlies van Senna heeft bij Schumacher diepere sporen nagelaten dan men ooit vermoedde. Plots staat de mens Schumacher daar zeer uitgesproken op het podium, ten overstaan van de wereld.

Wie hem nu heeft gezien, bij het afscheid aan zijn fans, aan het einde van een gigantisch succesvolle carrière van 14 jaar moet het nu wel weten. Schumacher is verre van de koele kikker, een imago dat men hem wel eens toedichtte. Schumacher is vooral een gevoelsmens, met emoties en fouten, zoals ieder ander mens. Zij het dan dat deze mens toevallig wel een enorm potje aan een stuur kon draaien.
Naarmate de successen elkaar opvolgden en de records één na één vielen werd de verleiding groter om Schumacher te gaan zien als “de robot”, de overwinningsmachine die koel en berekend over alles heen walste.
a:0:{}
Schumacher zelve was telkens de eerste om dat te ontkennen. Meer dan eens moest hij de F1-gemeenschap daaraan herinneren en pleiten dat hij ook fouten maakte, dat hij ook maar een mens was. Toch bleef het hem heel zijn carrière moeilijk om bepaalde vooroordelen tegen te spreken.

Zoals bijvoorbeeld alle geruchten die er de ronde deden omtrent Schumacher en Willi Weber en de verdeling van de gigantische koek aan geldstromen rond Michael Schumacher. In een recent interview aan de Suddeutsche Zeitung bracht Weber tenslotte zelf de waarheid aan het licht. Het mythische contract met Schumacher besloeg een bescheiden recto-verso A4 blaadje en stipuleerde dat Weber 20% kreeg van alle inkomsten die Schumacher als piloot ten gelde kon maken. Het was een document dat nog dateerde van zijn prille beginjaren in de formule 3.

Ook de capriolen van Schumacher in de eindstrijd van zijn wereldkampioenschappen in 1994 en 1997, evenals verschillende “interpretaties” van de regels en sancties hullen Schumacher in een grijze waas. De Super-Schumi die af en toe de Sjoemel-Schumi wordt. Voor- en tegenstanders hebben er lange debatten over gevoerd. Spreek Schumacher over het zwarte vlag-incident uit 1994 en zijn ogen lichten nog steeds op vol kwaadheid. “Ach ja, op een bepaald moment dan wordt je geviseerd. En dan mag je nog zoveel uitleg geven als je wil, het interesseert niemand meer. Het is als zwemmen tegen de stroom in. Fernando Alonso zal waarschijnlijk ook wel eens in zulke situaties terechtkomen op gepaste tijden.”. Tenslotte gelooft Willi Weber in geen enkel geval dat Schumacher moedwillig en planmatig tegenstanders zou dwarsbomen. “Het zijn acties tengevolge beslissingen die genomen worden op het moment zelve,” aldus de vertrouwensman van Schumacher, “beslissingen die genomen worden in stress-situaties en het gevolg zijn ook van de onverbeterlijke drang van Michael om te willen winnen.” Doorheen heel de carrière van Schumacher vindt men die rode draad. Het vaste geloof in de juistheid van zijn acties. En, heel af en toe, de fout waarvoor hij gewillig de verantwoordelijkheid opneemt. Weber vertelt volgende anekdote, nog uit de beginjaren van Schumacher in de autosport :

“In 1988 regelde ik eindelijk een F3-test voor Schumacher. Aanvankelijk liep alles van een leien dakje maar enkel rondes later draaide de jonge Schumacher de bolide in een spin en de wagen werd zwaar beschadigd toen hij de vangrails raakte. Beteuterd keerde Schumacher terug en wilde de biezen pakken. Hij had een fout gemaakt, de wagen vernield en geloofde dat de test nu wel ten einde zou zijn.”

“Onzin,” antwoordde Weber, “we gaan toch die wagen repareren en straks doen we gewoon verder”. Dat soort mens was Michael al van vroeger, zegt Weber, altijd open en eerlijk. Hij had een fout gemaakt en was dadelijk bereid daar de gevolgen van te aanvaarden. Andere rijders kwamen aan met excuses: de wagen was weggeglipt of er lag misschien olie of de afstelling was niet goed. Michael niet, die kwam naar de pits en biechtte onmiddellijk zijn fout op. In zijn eerste F3-wedstrijd in 1989 werd hij door routinier Bartels van de baan getikt. Na de wedstrijd gaf Schumacher onomwonden zijn mening tegenover de pers. Dat was Schumacher, hij kon onmogelijk over zulke voorvallen zwijgen. Later gaan we dat nog zien. In zijn zesde GP F1 levert hij al kritiek op niemand minder dan de grote Senna zelve…in Brazilië nog wel. “Ayrton was trager dan mij maar bleef in mijn weg rijden. Van een kampioen als hij verwacht ik een meer sportief gedrag.”

Weber stuurt Schumacher vanuit de F3 richting sport-prototypes en het Mercedes Junior Team. Velen geloven dat dit de doodsteek is voor de carrière van de jonge Duitser maar uiteindelijk leert Schumacher daar omgaan met de supersnelle bolides van de Groep C. Wagens die in die dagen quasi even snel gingen als de F1. Tevens leert Schumacher omgaan met de buiten proporties groeiende persbelangstelling rond zijn persoon. “Ik wordt te veel opgehemeld,” klaagt hij dan al,”ik heb nog helemaal niets bewezen.” Dat heeft hij nog steeds niet als hij in 1991, op de vooravond van de GP van België logeert in een jeugdherberg in de Ardennen. Er is voor hem geen luxe-hotel geboekt. Maar de zaken zullen snel veranderen. De GP-wereld voelt snel aan dat Schumacher het beste geplaatst is om Senna op te volgen als de troon vrijkomt.

Senna en zijn strijd tegen de Williams-vijanden (Mansell, Prost, Hill, Patrese), dat is een ander niveau. Schumacher belandt slechts sporadisch tussen die gevechten en rechtstreekse harde confrontaties met Senna heeft Schumacher eigenlijk niet. Tot 1994. Dat wordt plots het jaar van de waarheid. De opvolger tegen de meester. Maar alle kaarten worden in één fataal weekend herschikt. Schumacher wint de noodlottige GP van Imola maar verklaart later op de persconferentie : “Ik kan niet gelukkig zijn met deze overwinning. Wat er nu gebeurd is dat heb ik nog nooit meegemaakt. We kunnen enkel hopen dat we er wat uit leren.” Daarna gaat de zegereeks van Schumacher in 1994 nog even door in Monaco, het prinsdom waar Senna jarenlang regeerde. Een ongevoelige Schumacher? Nauwelijks, wanneer we nu bij het einde van zijn carrière vernemen dat hij toen ernstig overwoog om met racen te stoppen.

Adelaide 1994. Schumacher wordt wereldkampioen maar op de persconferentie een verbazende mededeling : “Deze titel heb ik niet gewonnen. Ayrton Senna had de beste wagen en was de beste rijder. Hij heeft niet de kans gehad deze titel te veroveren. De titel is van Senna.” De band tussen Senna en Schumacher wordt steeds meer uitgesproken. Insiders beweren dat Senna in 1994 al lang wist dat Schumacher zijn opvolger ging worden, dat die jonge Duitser diegene was die al zijn records zou breken.

Monza 2000. Schumacher komt met 41 overwinningen op gelijke hoogte van Senna. Persconferentie. Wat betekent deze overwinning voor hem? “Zeer veel” antwoordt Michael, en plots zijn de tranen daar. Schumacher is overmand door emoties en kan niet verder spreken. Het duel dat nooit heeft plaatsgevonden in 1994, het verlies van Senna heeft bij Schumacher diepere sporen nagelaten dan men ooit vermoedde. Plots staat de mens Schumacher daar zeer uitgesproken op het podium, ten overstaan van de wereld.

Wie hem nu heeft gezien, bij het afscheid aan zijn fans, aan het einde van een gigantisch succesvolle carrière van 14 jaar moet het nu wel weten. Schumacher is verre van de koele kikker, een imago dat men hem wel eens toedichtte. Schumacher is vooral een gevoelsmens, met emoties en fouten, zoals ieder ander mens. Zij het dan dat deze mens toevallig wel een enorm potje aan een stuur kon draaien.