Na het veroveren van de tweede plaats op de startgrid sprak Fernando Alonso klare taal: “Max aanvallen is de boodschap”. Uiteindelijk lukte dat niet en kende Alonso zelfs een enigszins frustrerende race, hij kreeg immers af te rekenen met een motorprobleem.

“De motor, dat was het enige antwoord,” aldus Alonso wanneer hem wordt gevraagd waarom hij achter teamgenoot Esteban Ocon finishte en hij op het rechte stuk een mindere snelheid had.

“We hadden een motorprobleem in ronde 20 waardoor we op het rechte stuk de energie zeer vroeg moesten terugschroeven, van zodra we uit de bochten kwamen.”

“We probeerden om het op te lossen maar dat lukte niet. Gelukkig moesten we niet opgeven en slaagden we er nog in om wat punten te behalen. Tot dan waren we aan het vechten voor het podium.”

Alonso slaagde er tijdens het begin van de race in om zich hevig te verweren maar moest zich uiteindelijk dus gewonnen geven.

“Tijdens het begin van de race voelde ik me in verhouding tot Hamilton erg sterk. We hadden gewoon niet de snelheid van Verstappen en Sainz. We konden ons echter verweren tegen Hamilton en Mercedes.”

“Vervolgens waren er de virtuele safety cars, geluk of geen geluk, het kon je race veranderen. Maar hadden misschien voor de derde of vierde plaats kunnen strijden.”

“Maar vervolgens hadden we het motorprobleem, ik probeerde gewoon te overleven, probeerde DRS te krijgen, ik reed kamikaze door de bochten voor de detectielijn, DRS was mijn enige veiligheid op de rechte stukken.”