Jean Todt: “De Formule E verdient meer aandacht”

Mercedes Formule E team
Mercedes Formule E team

Volgens FIA-voorzitter Jean Todt verdient de Formule E meer aandacht van de media. De Fransman vindt dat de elektrische raceklasse meer in de spotlights moet gezet worden.

Jean Todt was te gast op de Formule E-race in Rome en hij liet weten dat de Formule E autosport op hoog niveau is maar dat hij vindt dat de media er niet genoeg aandacht aan schenkt. Om dat te illustreren haalde hij aan dat de race slechts een voetnoot was in de lokale krant in Rome.

“Het is duidelijk dat de Formule E zich heel goed heeft ontwikkeld,” zei Todt tegenover ‘Motorsport.com.’

“Maar toch, we moeten veel druk zetten, we hebben een zeer sterke coverage nodig en we hebben belangstelling van de media en de fans nodig. Dat is wat we moeten opbouwen.”

“We willen elektrische mobiliteit in steden promoten en de Formule E is een geweldige manier om dat te bereiken. Het is heel bijzonder.”

“We hebben alle ingrediënten om een heel sterk kampioenschap te hebben. We moeten dat goed onder de aandacht brengen.”

“Soms ben ik een beetje verbitterd. Als ik bijvoorbeeld een vakblad of krant zie en er wordt niet genoeg over geschreven.”

“Het verdient veel meer. Dat is wat we moeten verbeteren voor het kampioenschap.”

Men zou natuurlijk kunnen stellen dat het niet de taak is van de media om een raceklasse te promoten maar dat die verantwoordelijkheid bij de organisatoren ligt. Toch vindt Todt dat de media een belangrijke rol in het hele gegeven heeft, maar tegelijkertijd steekt hij ook de hand in eigen boezem.

“Het is het werk van iedereen. Volgens mij moet je al het mogelijke doen om succes te hebben.”

“De teams zijn er, de locaties zijn er, de specificatie van het kampioenschap is er. We moeten er goed over communiceren, we moeten interesse wekken.

“Het is een soort niche kampioenschap, niet te vergelijken met andere kampioenschappen, dus we moeten ervoor zorgen dat we dat benadrukken en eerlijk gezegd is dat ook onze taak, bij de FIA, en de taak van de media.”