RED BULL RACING

Red Bull
(Honda)

Motor

Red Bull RB20

Wagen

Pirelli

Banden

Rijdersduo

Geschiedenis

Opgericht:

Red Bull Racing bestaat uit de fundamenten van Stewart -Ford, dat in 1999 de naam Jaguar kreeg. Stewart is het werk van Jackie en Paul Stewart.

Basis: Milton Keynes (Engeland)
1965-1973: Succesrijk coureur Stewart wil eigen team

De geschiedenis van Red Bull Raicing is verbonden met de glorieuze carrière van de Schot Jackie Stewart. Die begint in 1962. Al in 1965 maakt John Young Stewart zijn Grand Prix-debuut, scoort in zijn eerste race een WK-punt en staat voor het einde van het jaar als winnaar in Monza op het erepodium. Een crash in België levert hem een gebroken schouder op en volledig herstel duurt bijna twee jaar. Als zijn oude vriend en mentor Ken Tyrrell in 1968 een eigen Formule 1-team vormt, verruilt Stewart zijn BRM voor de blauwe Matra- Ford. In 1969 is hij oppermachtig en pakt met zes overwinningen zijn eerste titel. Hij evenaart dit in 1971. In 1973 voegt hij een derde titel aan zijn palmares toe, die dan 27 overwinningen, 17 pole-positions en het toenmalige record van 360 WK-punten telt. En dat in 99 races. Wat een feestelijk afscheid moet worden tijdens zijn honderdste Grand Prix, loopt in oktober ‘73 uit op een tragedie als Stewarts teamgenoot tijdens de trainingen in Watkins Glen verongelukt. Tyrrell trekt zich terug uit de race en Stewart neemt stilletjes afscheid.

1974-1987: Wachten op een team

Jackie Stewart verdwijnt enige tijd naar de achtergrond, als hij zich met zijn vrouw Helen en zoons Paul en Mark op zijn privéleven in Zwitserland concentreert. Zijn roem blijft deuren openen. Hij wordt ambassadeur voor Ford, het wandelend visitekaartje voor GoodYear, een autoriteit op het gebied van verkeersveiligheid en commentator voor de Amerikaanse en Australische televisie. Met zijn zakencarrière verdient hij zijn dikgesmeerde boterham, meer dan zijn raceloopbaan ooit heeft opgebracht. In 1983 verrast zijn 18-jarige zoon Paul hem, als hij laat weten ook coureur te willen worden. Pa Stewart is tegen: Paul moet iets anders kiezen of in ieder geval eerst studeren. Hij pakt in Amerika een studie politieke wetenschappen aan, maar volgt als Robin Congdon tevens een racecursus op Brands Hatch. Zodra de studie is afgerond, kiest Paul voor een racecarrière.

1988-1995: Paul doet het

Jackie Stewart legt zich neer bij de keuze van zijn oudste zoon. Als Paul over talent blijkt te beschikken en Formule Ford 2000 wil racen, wordt een eigen team geboren: Paul Stewart Racing. Wat begint als een driemans-formatie, groeit uit tot een bedrijf dat in elke raceklasse waarin het uitkomt een nieuwe standaard zet. Eerst helpt PSR Paul Stewart hogerop in de Formule 3 en later de Formule 3000, maar tot een echte doorbraak komt het niet. Eind ‘93 test Paul Stewart op Silverstone een Arrows en lijkt de sprong naar de Formule 1 nabij, tot Paul zich bedenkt. Hij geeft zijn coureursloopbaan op en stort zich geheel op de leiding van PSR. Het team wil een ‘opstapje voor talent’ zijn, dat jonge rijders via de Formule Opel Lotus, Formule 3 en Formule 3000 naar de top leidt. Talenten als David Coulthard, Gil de Ferran, Kelvin Burt, Jan Magnussen, André Ribeiro en Dario Franchitti liften mee. Eind ‘96 boekt PSR de honderdste overwinning en wordt het tiende kampioenschap binnengehaald.

1996-1997: Eindelijk!

In 1995 denken Jackie en Paul Stewart serieus na over de Formule 1. Een voorwaarde is wel dat er een grote motorfabrikant achter het project staat. Stewarts relatie met Ford levert hem een exclusief vijfjarig contract op. De Stewarts beginnen met PSR als basis met de opbouw van hun Grand Prix-team. Ze slaan ontwerper Alan Jenkins aan de haak en weken aërodynamica-specialist Eghbal Hamidy los bij Williams. Rubens Barrichello wordt aangetrokken als een van de rijders. Even zijn er besprekingen met Damon Hill, maar als de wereld-kampioen voor Arrows kiest krijgt Jan Magnussen de tweede auto. Op 10 december is de eerste Stewart-Ford klaar. Op 9 maart begint Jackie Stewart in Australië aan de belangrijkste race van zijn carrière. Het eerste seizoen verloopt moeizaam. Ford heeft een lange weg te gaan om de V10 op topniveau te brengen en betaalt hiervoor een prijs met veel opgeblazen motoren. Stewart hoopt in de laatste races van het seizoen een paar puntjes te scoren. Groot is dan ook de verrassing als Barrichello al in Monaco de tweede plaats pakt.

1998-1999: Snelle eerste zege onverwacht Title

Het is een Formule 1-wet dat het tweede seizoen in het bestaan van een team nog moeilijker is dan het eerste. Jackie Stewart wil daar niets van weten, maar tot zijn schrik krijgen de zwartkijkers gelijk. Het team begint in 1998 met Barrichello en Magnussen, maar de laatste wordt halverwege het jaar vervangen door Jos Verstappen. Hoewel Ford zelf ook nog steeds in gebreke blijft met de kwaliteit van zijn motor wil de hoofdsponsor betere resultaten zien. Maar ook Verstappen kan de malaise niet keren. Het team heeft veel problemen met de auto en vooral de revolutionaire versnellingsbak, waardoor uitvalbeurten aan de orde van de dag zijn. Spanje en Canada leveren de enige punten op. Even staat het team nog vijfde in de strijd om de constructeurstitel, maar Stewart eindigt het jaar op de achtste plaats met vijf punten.

Hoe anders is 1999. Nog steeds is het zwakke punt de onbetrouwbaarheid en daarvan is met name de nieuwe coureur Johnny Herbert het slachtoffer. Maar als de boel heel blijft, laat vooral Barrichello uitstekende dingen zien. Zo leidt hij in Brazilië en Frankrijk. Uiteindelijk is het echter uitgerekend Herbert die zijn baas Jackie Stewart de tranen in de ogen bezorgt. Tijdens de verregende Grand Prix van Europa op de Nurburgring stuurt hij zijn Stewart met het nodige geluk als eerste over de finish. De vierde plaats in het constructeursklassement met 36 punten is een mooi afscheid van Stewart, want Paul en Jackie Stewart hebben het team verkocht aan Ford dat het vanaf 2000 voortzet onder de naam Jaguar.

2000-2004: De Jaguar-periode

Het debuutjaar van Jaguar draait uit op een debacle. De auto is onbetrouwbaar en lang niet snel genoeg. Johnny Herbert en de nieuwe kopman Eddie Irvine hebben de grootste moeite om races uit te rijden. Mocht dat al lukken, dan is het voor het tweetal een heksentoer om in de punten te eindigen. Uiteindelijk slaagt alleen Irvine daar tweemaal in, in Monaco en Maleisië. In totaal bezorgt hij zijn team vier punten, goed voor een beschamende negende plaats in het constructeurs- kampioenschap. Johnny Herbert eindigt zijn Formule 1-loopbaan. Hij rijdt in Maleisië zijn laatste race. Bij deze ‘feestelijke’ gelegenheid breekt zijn achterwielophanging af. Het betekent zijn zoveelste uitvalbeurt, waarbij Herbert nog van geluk mag spreken dat hij er heelhuids af komt.

Het seizoen van 2000 is vergeten bij Jaguar en men is voor 100% geconcentreerd op 2001. De Braziliaan Luciano Burti is de vervanger van Herbert. Hij is niet nieuw in de F1 want vorig seizoen deed hij eenmaal mee, ter vervanging van de zieke Eddie Irvine in Oostenrijk. Na een paar GP’s is Burti’s liedje bij Jaguar uit en wordt hij vervangen door de meer getalenteerde Spanjaard Pedro de la Rosa. Beide Jaguars tonen aan snel te kunnen zijn in kwalificatie. Het hoogtepunt van het seizoen vindt plaats in het glamoureuze Monaco, waar Eddie Irvine 3de finisht en Jaguar zijn eerste podium schenkt. Het team behaalt punten, goed voor in het constructeursklassement.

Het Jaguar team stapt met vol vertrouwen af op het nieuwe seizoen. In de eerste race is meteen duidelijk dat Jaguar niet beter is dan het minder goede Minardi team en Arrows. De Jaguar R3 is 1 totale ramp. Naarmate het seizoen verder evolueert, komen de geruchten naar boven Pedro de la Rosa zou verkeerde informatie gegeven hebben aan de mecaniciens van het Jaguar F1 team. Hierdoor hebben ze bij Jaguar veel tijd verloren en moeten ze een totaal nieuw aërodynamica pakket maken. In de laatste 5 races van het seizoen rijd men bij Jaguar rond met dit verbeterde pakket en de resultaten zijn meteen merkbaar. Eddie Irvine kan zelfs nog een 3de plaats behalen te Monza. Irvine en de la Rosa worden na het seizoen buitengesmeten door Niki Lauda en vervangen door Webber en Pizzonia.

In de seizoenen 2003 en 2004 werden de prestaties van het team stabieler. Toch slaagde Jaguar er nooit in om indruk te maken. Ford zag een toekomst in de Formule 1 niet langer als een mogelijkheid en besloot het team te koop aan te bieden.

2005-2008: Red Bull, het flamboyantste team op de grid

Toen de Oostenrijkse miljardair Dietrich Mateschitz in 2004 kwam aankloppen bij Ford, werd daar niet lang getwijfeld. Het team kwam zo in handen van de grote baas van energiedranken gigant Red Bull. De teamnaam veranderde naar Red Bull Racing en het team werd de sfeermaker in de paddock. Al snel bleek echter dat Red Bull Racing niet zomaar een marketingspeeltje was voor Mateschitz.

2005 werd het debuutseizoen voor Red Bull met David Coulthard en Christian Klien als piloten. Het was meteen een merkelijke verbeteringen ten opzichte van wat voorganger Jaguar kon presteren. Voor het seizoen 2006 verzekerde Red Bull zich van de diensten van topontwerper Adrian Newey. Het team kon ook rekenen op motoren van Ferrari. De eerste podiumplaats voor het team kwam er in de Grote Prijs van Monaco van dat jaar. David Coulthard eindigde er derde.

In 2007 profiteerde het team voor het eerst van de ontwerpen van Adrian Newey. De Red Bull RB3 werd aangedreven door Renault motoren. Mark Webber vervoegde het team en pakte een podiumplaats in de Grote Prijs van Europa. Een hoogtepunt dat seizoen want David Coulthard werd in die race ook knap vijfde.

2008 begon goed voor Red Bull en even leek het op weg naar een goede notering in het constructeurskampioenschap. In het tweede deel van het seizoen viel het team echter terug met een zevende plaats in de eindstand tot gevolg.

2009: eerste topseizoen

In het seizoen 2009 veranderden de wagens van uiterlijk en dat is een kolfje naar de hand van topontwerper Adrian Newey. De Brit bracht een zeer goede wagen aan de start, maar de Brawn GP’s waren beter. Daar kon zelfs de nieuweling in het team, Sebastian Vettel, niets aan doen. Naargelang het seizoen vorderde haalde Red Bull Brawn GP in, maar met zes zeges was er niets meer aan Jenson Button te doen. Vettel en Webber behaalden respectievelijk een tweede en vierde plaats in het kampioenschap. In het jaar van hun eerste pole en hun eerste zege werd Red Bull tweede in het constructeurskampioenschap. Red Bull was niet langer het team dat vooral bekend was van haar vele feestjes.

2010: kampioen

Nadat Red Bull zich het sterkste toonde in de laatste races van 2009 en tijdens de testsessies, waren de verwachtingen hoog. Red Bull had nu goede rijders en een goede wagen. Toch bleek al snel dat Vettel te veel in de fout ging of af te rekenen kreeg met pech. Mark Webber had op zijn beurt problemen met constant presteren. Red Bull was oppermachtig op sommige circuits, maar moest soms ook opboksen tegen stevige concurrentie. Daarbij kwam een interne strijd om de eerste plaats binnen het team, met als triest hoogtepunt een crash tussen beide rijders in Turkije. De constructeurstitel was geen probleem, maar voor het rijderskampioenschap kwam Red Bull in nauwe schoentjes. In de laatste race bracht Sebastian Vettel dan toch beide titels voor het eerst naar Red Bull.

2011: alleenheerser

2011 was het seizoen van Red Bull. Vettel kwam in de eerste gp aan de leiding van het kampioenschap en kwam er nooit meer af. Met nog drie races te gaan was het team al zeker van beide titels. De statistieken zeggen genoeg: 12 overwinningen, 27 podia en 18 poleposities op 19 gp’s.

2012: Slecht begin maar toch kampioen

Red Bull startte het seizoen niet al te best. Het verbod op de geblazen diffuser speelde het team van de wereldkampioen parten. Red Bull kwam slechts sputterend op gang. Mark Webber kon in de eerste vier grote prijzen telkens als vierde eindigen en Sebastian Vettel kon één gp winnen in Bahrein.

In de eerste seizoenshelft behaalde Red Bull drie overwinningen, twee voor Webber en één voor Vettel. Verder waren er nog maar twee podiumplaatsen voor Vettel. Voor de rest kwam het er voor Red Bull op aan om de schade te beperken.

In het tweede gedeelte van het seizoen kon Red Bull en vooral Vettel zich herpakken, mede door het dubbele DRS-systeem. Enkel een kapotte alternator voor Vettel in de grote prijs van Europa en Italië gooide roet in het eten. Van de laatste negen races won Vettel er vier, in drie andere eindigde hij op het podium en in één race had hij pech. In de denderende allesbeslissende laatste race draaide het uit in het voordeel van Sebastian Vettel. De Duister werd de jongste drievoudig wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1. Webber eindigde als zesde na een slechte tweede seizoenshelft met slechts twee podia. Red Bull werd ook weer wereldkampioen.

2013: Multi 21 en opnieuw wereldkampioen

2013 werd voor Red Bull opnieuw een seizoen van hoogtepunten. De Oostenrijkse renstal stond aan het begin van het seizoen echter in het oog van de storm. Toen Mark Webber in Maleisië aan de leiding reed, en Sebastian Vettel de opdracht kreeg van zijn team om de Australiër niet aan te vallen (Multi 21 was daarbij het codewoord), deed de Duitser toch zijn eigen zin, en pakte in allerlaatste instantie toch nog de overwinning af van zijn teamgenoot.

De storm ging echter al snel liggen, want Vettel was opnieuw de meest consistente van de twee, en vanaf de GP van België won de regerende wereldkampioen alles wat er nog te winnen viel, om zo zijn vierde titel op rij te pakken. Het betekende ook meteen de vierde opeenvolgende constructeurstitel voor Red Bull.

2014: Beste na Mercedes

Het seizoen 2014 werd gedomineerd door Mercedes die met hun nieuwe V6-turbomotor de beste motor hadden ontwikkeld. Red Bull was met haar Renault-motor op de snellere circuits geen partij voor de zilverpijlen. Pas als het mis liep bij Mercedes kwam Red Bull in beeld voor de overwinning. Zo behaalde het team 12 podiumplaatsen en 3 overwinningen. Van die erelijst waren er slechts 4 podiumplaatsen van regerend wereldkampioen Sebastian Vettel, die overklast werd door teamgenoot Daniel Ricciardo. Door consequent vooraan mee te draaien werd Red Bull best of the rest, tweede in het constructeurskampioenschap.

2015: teruggedrongen door Renault-krachtbron

Red Bull Racing kwam in 2015 verschillende keren opvallend is het nieuws. Niet door hun sportieve resultaten, maar door de activiteiten die naast het circuit plaatsvonden. Red Bull brak immers de samenwerking met Renault en wou maar al te graag een krachtbron gebruiken van Mercedes of Ferrari. Maar bij beide motorleveranciers liep het stroef, waardoor het team uit Milton Keynes toch maar opnieuw terechtkwam bij Renault dat tijdens het seizoen 2016 onder de naam van de nieuwe sponsor Tag Heuer een krachtbron zal leveren. Nadat het team in 2014 nog drie keer wist te winnen, was het seizoen 2015 heel wat minder. Enkel op de trage circuits zoals Boedapest of Singapore kwam Red Bull Racing in de buurt van het dominante Mercedes. Een vierde plaats in het kampioenschap is het resultaat, hun slechtste resultaat sinds 2008. Dit is te verklaren door het feit dat de krachtbron heel wat vermogen miste in vergelijking met de concurrenten, maar de bolide had het ook lastig met de betrouwbaarheid. Daardoor wisten Daniel Ricciardo en nieuwe teamgenoot Daniil Kvyat samen maar drie keer op het podium eindigen. 

2016: Doorbraak Max Verstappen

2016 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de doorbraak van Max Verstappen. De Nederlander begon het seizoen bij Toro Rosso, maar mocht na tegenvallende resultaten van Daniil Kvyat al na vier races de overstap maken naar grote broer Red Bull. Verstappen bedankte zijn nieuwe team meteen voor het vertrouwen door de GP van Spanje te winnen. Het begin van een Verstappen-mania, die bij elk spectaculair inhaalmanoeuvre van de Nederbelg toenam.

Ook teamgenoot Daniël Ricciardo wist een Grote Prijs te winnen, met name die van Maleisië. De Australiër was de regelmatigste niet Mercedes-rijder, wat hem een derde plaats opleverde in het rijdersklassement. Red Bull het seizoen afsluiten als tweede in het constructeursklassement en het enige team dat Mercedes enkele overwinningen wist af te snoepen.

2017: Drama en frustraties

2017 was het jaar waarin Max Verstappen voor het eerst een volledig seizoen mocht afwerken bij Red Bull. Na een geslaagd 2016 waren de verwachtingen hoog. Maar de eerste helft van het seizoen verliep dramatisch voor de jonge Nederlander, met zeven opgaves in totaal. Reden tot frustraties dus en dat had ook z’n effect op de relatie met teamgenoot Daniel Ricciardo, die zes keer uitviel in 2017.

In Hongarije raakten de twee Red Bull-rijders elkaar in de openingsronde waarna de Australiër zijn teamgenoot een ‘slechte verliezer’ noemde. De hoogdag voor Red Bull kwam in Maleisië toen Verstappen Hamilton voorbijging en naar de overwinning reed, terwijl Daniel Ricciardo als derde het podium vervolledigde. Max Verstappen won ook nog de GP van Mexico.

2018: Begin van het einde met Renault

Een gebrek aan vermogen en problemen met de betrouwbaarheid van de Renault-krachtbron zorgden ervoor dat Red Bull alleen sporadisch kon meevechten voor de overwinning. Het resultaat: Ricciardo wint in China en Monaco, terwijl Verstappen dat doet in Oostenrijk en Mexico. Met een derde plaats in het kampioenschap op aanzienlijke afstand van de kop, wordt er dan ook besloten om in 2019 met Honda in zee te gaan.

2019: Een nieuw begin met Honda

Eén van de gespreksonderwerpen tijdens de winter was de overgang van Renault naar Honda-krachtbronnen bij Red Bull. Een gewaagde zet, maar de samenwerking met de Japanners verliep verrassend vlot. Max Verstappen steeg boven zichzelf uit en won vier keer, waardoor Red Bull haast hetzelfde aantal punten had als in 2018.

Pierre Gasly had het enorm moeilijk om nog maar in de buurt te komen van de Nederlander, waardoor hij tijdens de zomerpauze vervangen werd door nieuwkomer Alex Albon. De Britse Thai blijft de teamgenoot van Verstappen voor het seizoen 2020. Samen met de progressie op het einde van het seizoen belooft Red Bull een titelkandidaat te worden voor 2020.

2020: Van hetzelfde laken een broek

Na een sterk seizoenseinde vorig jaar werd er veel verwacht van Red Bull in 2020 maar al van bij de eerste race in Oostenrijk werd duidelijk dat het aartsmoeilijk zou worden om Mercedes stokken in de wielen te steken. Pas bij de vijfde race van het seizoen is Max Verstappen aan het feest in Silverstone na een knotsgekke race waarin vooral bandenleverancier Pirelli een hoofdrol opeiste. Max Verstappen wist ook nog de de slotrace in Abu Dhabi te winnen en dat stemt de Oostenrijkse formatie hoopvol. Red Bull werd op ruime afstand van Mercedes tweede in het kampioenschap en dat ligt deels aan een wisselvallig presterende Alex Albon maar daar hopen ze in Milton Keynes verandering in te brengen door voor 2021 de Britse Thai te vervangen door ervaren rot Sergio Perez.

2021: Het delirium nabij, Max Verstappen kampioen!

Sinds 2014, toen we kennis maakten met de hybride-motoren is er maar een team dat de dienst uitmaakt. Ook in 2021 zou het aartsmoeilijk worden voor Red Bull om de ‘Silberpfeile’ het vuur aan de schenen te leggen maar het werd al snel duidelijk dat ze zowel bij Red Bull als bij partner Honda alles op alles zouden zetten. Met Sergio Perez werd er een ervaren man binnengehaald om naast Max Verstappen te zetten en hoewel de Mexicaan het prima gedaan heeft telt hij toch maar de helft van de punten van een magistrale Verstappen. De Nederlander brengt na een thriller van formaat in Abu Dhabi, die ook Sergio Perez de nieuwe bijnaam van ‘Minister van Defensie van Mexico’ opleverde, de wereldtitel bij de rijders weer naar Milton Keynes. Het feit dat Red Bull naast de titel bij de constructeurs grijpt deert Christian Horner alvast niet: “De titel bij de rijders is waar het om gaat, die blijft bij de mensen hangen, dat is het meest prestigieuze,” aldus Horner.