Special: Paul Frère, onbekend maar niet onbemind

Zaterdagavond overleed onze landgenoot en voormalig F1-piloot Albert Frère. Een reden te meer om een heel mooie special van de hand van F1journaal.be-bezoeker Stijn Braes opnieuw onder jullie aandacht te brengen. Stijn schreef de special in 2005, zo’n drie jaar geleden dus en deed toen de oproep dat we een Belgisch talent als Paul Frère meer moesten eren en erkenning geven. De woorden van Stijn Braes aan het einde van de special kregen dan ook afgelopen zaterdag een diepere betekenis.

Paul Frère: onbekend maar niet onbemind

Paul Frère blinkt al meer dan 60 jaar zowel uit achter het stuur van een sportwagen als achter een schrijfmachine. Hij wordt nog steeds op handen gedragen door talrijke autosportfanaten en grote constructeurs, helaas is een groot deel van de Belgische bevolking hun nationale trots uit de jaren Â’50 vergeten. Iets wat we hiermee willen rechtzetten.

Paul Frère zag het levenslicht op 30 januari 1917 in Le Havre, Frankrijk. De 1ste Wereldoorlog woedde toen nog steeds in alle hevigheid en Le Havre deed in die tijd dienst als hoofdzetel van de Belgsiche regering. Frères vader werkte bij het ministerie van economie, hierdoor verhuisde het gezin vaak en bracht Paul Frère delen van zijn jeugd door in Parijs, Berlijn, Wenen en Brussel, iets wat aan zijn talenkennis te zien duidelijk vruchten afwierp. Zijn nonkel nam hem in 1926 mee naar zijn allereerste race, de 24 Uren van Francorchamps waar een jonge Paul Frère de autosportmicrobe te pakken kreeg. Zijn eerste rijlessen, volgden amper een jaar later achter het stuur van een Citroën.

Vlak na WOII debuteerde hij in de eerste naoorlogse race in België. De race werd weliswaar gereden met motorfietsen maar toch slaagde Frère erin om zijn vooroorlogse 500 cc Triumph Speed Twin als eerste van zijn categorie over de uitstreep te loodsen. Tijdens de oorlog had hij al kunnen oefenen met de Le Mans MGPB Special van een vriend. Deze wagen had ook echt aan de beroemde etmaalrace deelgenomen in 1938 en Â’39. In 1949 overtuigde hij Jacques Swaters om samen met hem in de MG deel te nemen aan de 24 Uren van Spa. Met veel zorg lukte het hen toch om de oude MG als vierde in hun klasse te laten eindigen. Dankzij Jacques Swaters en Jacques Ickx (vader van Jacky en in die tijd een bekend journalist) slaagde Paul Frère er snel in om aan naambekendheid in de racewereld te winnen en zijn carrière als coureur te lanceren. Zo kreeg hij in 1952 de kans om in Spa met een Oldsmobile te racen, hij greep de kans met beide handen en won. Doordat Frère Jhon Heath van HWM enkele jaren eerder uit de nood had geholpen in Parijs, contacteerde Heath hem om Peter Collins in de GP de Frontières in Chimay te komen vervangen. Deze Grand Prix was een kleine race die in het zuiden van ons land werd gehouden. Maar niettemin toonde Paul Frère meteen zijn kunnen en won hij. Hierdoor bood HWM hem een plaats aan in de Grand Prix van België, ook hier weer toonde hij zijn dank voor het vertrouwen door de wagen op een knappe 5de plek te laten eindigen. Toen keerde het geluk hem echter de rug toe en hij moest zowel in de GPÂ’s van Duitsland, Nederland en Zwitserland opgeven. In 1953 ging Paul Frère terug aan de slag bij HWM en in de Eiffelrennen werd hij in de gietende regen op een schitterende wijze 2de. Maar in de GP van België raakte hij niet verder dan een 11de plek. Dit was zeer tegen zijn zin, want voor eigen publiek wou hij altijd zijn kunnen tonen. Maar de reden voor de zwakkere prestaties lagen niet zozeer bij hem. De HWMÂ’s werden stilaan een dagje ouder en verloren terrein ten opzichte van de alsmaar sterker wordende (voornamelijk Italiaanse) concurrentie. In datzelfde jaar nam Frère ook voor het eerst deel aan de 24 Uren van Le Mans aan het stuur van een 83 pk sterke Porsche Spyder coupé. Een auto die hij prachtig naar een 15de plek algemeen reed, waarmee hij véél krachtigere bolides achter zich liet.

Maar ook in de rally schitter