Het vroegtijdige vertrek bij McLaren was voor Daniel Ricciardo een harde klap maar nu ziet hij zijn ontslag als ‘een zegen in een vervelende vorm’ zoals hij het zelf omschrijft.

In 2021 ging Daniel Ricciardo aan de slag bij McLaren, in de overtuiging dat hij een stap voorwaarts zou zetten na twee jaar in de middenmoot met Renault. De Australiër had het echter moeilijk om te aarden in Woking en buiten die overwinning in Monza in 2021 was het eerder een periode van kommer en kwel voor Ricciardo bij McLaren.

Vorig jaar besliste McLaren om een jaar vroeger dan gepland afscheid te nemen van Ricciardo en hem te vervangen door zijn landgenoot Oscar Piastri voor 2023. 

 “Het is nooit de manier waarop je iets wilt beëindigen”, vertelde Ricciardo tegenover Ian Parkes. “De resultaten waren er duidelijk niet.”

“Ik ben een vrij gemakkelijke jongen, ik kon het goed vinden met het team en ik heb geen ruzie gehad met iemand in het team, maar het is allemaal gebaseerd op prestaties en, laten we zeggen, de zakelijke kant ervan werkte niet.”

“Op dat moment was het een beetje een harde realiteit om ontslagen te worden maar tegen het einde van het seizoen, toen ik thuiskwam voor Kerstmis, had ik zoiets van ‘oké, het helpt waarschijnlijk mijn reputatie niet’, maar op dat moment kon het me niet meer schelen. Het was een zegen in een vervelende vorm.”

“Ik moest er even tussenuit om mezelf te hervinden, om mijn liefde voor de sport terug te vinden. Als het op een betere manier had gekund, prima, maar tegelijkertijd denk ik niet dat ik dit jaar mijn contract had kunnen afmaken.”

“Ik denk dat ik ze op een bepaalde manier dankbaar ben dat ze die beslissing hebben genomen want we zaten een beetje in de problemen en ik weet niet zeker of we eruit hadden kunnen komen.”