El mejor del mundo

Spanje is klaar voor de titelviering. Niet die van Real of CF Barcelona – die moeten nog beginnen aan het nieuwe voetbalseizoen – maar wel die van Fernando Alonso. Het zou al heel slecht moeten gaan om er alsnog naast te grijpen, niet? Kimi Raikkonen en McLaren mogen na Boedapest misschien weer stiekem beginnen hopen, maar ik kan me moeilijk inbeelden dat Renault er nog wat langer de spanning in wil houden door nog enkele races buiten de punten te eindigen. In Hongarije zat het Renault dik tegen, maar noem het een ‘accident de parcours’, niet meer en niet minder.

Fernando Alonso wordt de jongste wereldkampioen ooit en – ook niet onbelangrijk – de allereerste Spaanse wereldkampioen. Ik ben net terug van een (al zeg ik het zelf) dik verdiende vakantie in Zuid-Spanje en daar heb ik met mijn eigen ogen kunnen vaststellen dat de Alonso-mania wel degelijk immens is. Twee keer heb ik er de Marca gekocht. Dat is één van de toonaangevende, dagelijkse Spaanse sportkranten. Ja, ik kan me uit de slag trekken in het Spaans. Geloof het of niet. ’t Zou wel stom zijn om een Spaanse krant te kopen, als je geen letter Spaans begrijpt, niet? Nu moet ik wel toegeven dat ik die krant in eerste instantie kocht voor de voetbalinhoud, maar tot mijn positieve verbazing stond er telkens ook iets in over Alonso. Iets?? De eerste keer een halve pagina om de Spanjaarden mee te delen dat Alonso en Renault op ’t einde van de maand nog maar eens een showevenement zullen opvoeren in Moskou. Een halve pagina !! Alsof de Vlaamse kranten eens een halve pagina zouden vrijmaken om aan te kondigen dat Kim Clijsters ergens ter wereld een demonstratiematchke gaat spelen !

De dag nadien een pagina interview met Alonso over zijn nakende titel. En waarin hij toegeeft dat ie vanaf 2007 wel eens voor Ferrari wil rijden. En dat allemaal terwijl ’t F1-vakantie was. Ze krijgen er echt niet genoeg van, daar in Spanje. Om dan nog maar te zwijgen van ’t aantal blauwe petjes en shirtjes die ik gezien heb. Tot in ’t Alhambra in Granada. Voor wie nog nooit van ’t Alhambra heeft gehoord: dat behoort tot ’t mooiste, historische en culturele erfgoed van Spanje. Een pareltje van Moorse bouwkunst. Nee, een echte cultuurfreak ben ik niet, maar dat wilde ik wel eens gezien hebben. Ik had er zelfs anderhalf uur rijtje-wachten voor over om aan een toegangsticket te geraken. Bij 35 graden Celsius ! Dan durft een mens wel eens een pet op z’n hoofd zetten. En voor elke rechtgeaarde Spanjaard moet dat de dag van vandaag een blauwe zijn, van Alonso. Echt ontroerend bijna hoe een volk vasthoudt aan nationale helden. In twee weken tijd heb ik in Andalusië amper een wolk aan de lucht gezien, maar mocht ’t nu nog fout lopen, dan vormt er zich gegarandeerd een depressie boven héél Spanje. Maar geen Spanjaard die nog twijfelt: “Nando es el mejor !” Nando is de beste. Of dat ook zo is, laat ik open voor discussie.

Velen zullen wellicht vinden dat Raikkonen nog beter is, maar zoals Alonso nog maar eens benadrukte in dat interview in de Marca: “Misschien zijn de McLarens de snelsten, maar ik heb een BETROUWBARE wagen die meestal de finish haalt en dat kan van die McLarens niet worden gezegd.” Gelijk heeft ie. Wee diegene die beweert dat Alonso de titel cadeau krijgt door het geregelde falen van McLaren ! Zelfs de intelligentste student kan niet naar een examen zonder gestudeerd te hebben (lees: zonder zijn huiswerk te hebben gemaakt). En dat is nu precies wat Alonso en Renault wel hebben gedaan: hun huiswerk gemaakt. Loon naar werken, succes moet je verdienen.

En het moet in Monza of Spa-Francorchamps gebeuren volgens de Marca. Kunnen we die krant tegenspreken? Nee toch? Al is de strijd pas gestreden op het einde. Dat geldt voor elke sport. Daarom ook dat Alonso verstandig voorzichtig blijft in zijn uitspraken. “Wedstrijd per wedstrijd en dan zien we wel.” Geen haar op z’n Spaanse hoofd dat er aan twijfelt dat ie die titel zal pakken, maar stel dat ’t alsnog verkeerd afloopt…

In Turkije wil ie zondag de puntjes weer op de i zetten. En waar ie vroeger nog beweerde dat ie altijd voor de zege gaat, dan zal hij nu wel meer beginnen rekenen. Elke podiumplaats brengt hem vanaf nu telkens een stap dichter bij zijn unieke wereldtitel. En hij hoeft dus niet per se op het hoogste schavotje te staan. Aan aanmoedigingen zal ’t hem in Turkije niet ontbreken. Sinds Alonso een demonstratie heeft gegeven in de straten van Istanboel, heeft ie wellicht de harten van de Turken al moeiteloos veroverd. Als nu ook nog de (Koerdische) terroristen zich volgend weekend gedeisd willen houden, dan zou ’t weer eens een leuke F1-zondag kunnen worden. Het is jullie gegund, beste F1world-bezoekers.

Stefaan Lammens
VRT Sporza F1-commentator

P.S.: En by the way, Djamel uit Australië heeft me onlangs gebeld. Een bericht ingesproken op m’n antwoordapparaat. Kennen jullie hem nog? Djamel, da’s de 24-jarige Botswanese taxichauffeur die mij in maart door Melbourne heeft geloodst (zie column maart) en toen een vriend voor ‘t leven is geworden. Al is dat een groot woord natuurlijk. Ik moet toegeven dat ik ‘m wat uit het oog was verloren, maar ik ga hem snel terugbellen. Volgende keer mag hij me Melbourne nóg beter leren kennen. Life can be beautiful !
Spanje is klaar voor de titelviering. Niet die van Real of CF Barcelona – die moeten nog beginnen aan het nieuwe voetbalseizoen – maar wel die van Fernando Alonso. Het zou al heel slecht moeten gaan om er alsnog naast te grijpen, niet? Kimi Raikkonen en McLaren mogen na Boedapest misschien weer stiekem beginnen hopen, maar ik kan me moeilijk inbeelden dat Renault er nog wat langer de spanning in wil houden door nog enkele races buiten de punten te eindigen. In Hongarije zat het Renault dik tegen, maar noem het een ‘accident de parcours’, niet meer en niet minder.
a:0:{}
Fernando Alonso wordt de jongste wereldkampioen ooit en – ook niet onbelangrijk – de allereerste Spaanse wereldkampioen. Ik ben net terug van een (al zeg ik het zelf) dik verdiende vakantie in Zuid-Spanje en daar heb ik met mijn eigen ogen kunnen vaststellen dat de Alonso-mania wel degelijk immens is. Twee keer heb ik er de Marca gekocht. Dat is één van de toonaangevende, dagelijkse Spaanse sportkranten. Ja, ik kan me uit de slag trekken in het Spaans. Geloof het of niet. ’t Zou wel stom zijn om een Spaanse krant te kopen, als je geen letter Spaans begrijpt, niet? Nu moet ik wel toegeven dat ik die krant in eerste instantie kocht voor de voetbalinhoud, maar tot mijn positieve verbazing stond er telkens ook iets in over Alonso. Iets?? De eerste keer een halve pagina om de Spanjaarden mee te delen dat Alonso en Renault op ’t einde van de maand nog maar eens een showevenement zullen opvoeren in Moskou. Een halve pagina !! Alsof de Vlaamse kranten eens een halve pagina zouden vrijmaken om aan te kondigen dat Kim Clijsters ergens ter wereld een demonstratiematchke gaat spelen !

De dag nadien een pagina interview met Alonso over zijn nakende titel. En waarin hij toegeeft dat ie vanaf 2007 wel eens voor Ferrari wil rijden. En dat allemaal terwijl ’t F1-vakantie was. Ze krijgen er echt niet genoeg van, daar in Spanje. Om dan nog maar te zwijgen van ’t aantal blauwe petjes en shirtjes die ik gezien heb. Tot in ’t Alhambra in Granada. Voor wie nog nooit van ’t Alhambra heeft gehoord: dat behoort tot ’t mooiste, historische en culturele erfgoed van Spanje. Een pareltje van Moorse bouwkunst. Nee, een echte cultuurfreak ben ik niet, maar dat wilde ik wel eens gezien hebben. Ik had er zelfs anderhalf uur rijtje-wachten voor over om aan een toegangsticket te geraken. Bij 35 graden Celsius ! Dan durft een mens wel eens een pet op z’n hoofd zetten. En voor elke rechtgeaarde Spanjaard moet dat de dag van vandaag een blauwe zijn, van Alonso. Echt ontroerend bijna hoe een volk vasthoudt aan nationale helden. In twee weken tijd heb ik in Andalusië amper een wolk aan de lucht gezien, maar mocht ’t nu nog fout lopen, dan vormt er zich gegarandeerd een depressie boven héél Spanje. Maar geen Spanjaard die nog twijfelt: “Nando es el mejor !” Nando is de beste. Of dat ook zo is, laat ik open voor discussie.

Velen zullen wellicht vinden dat Raikkonen nog beter is, maar zoals Alonso nog maar eens benadrukte in dat interview in de Marca: “Misschien zijn de McLarens de snelsten, maar ik heb een BETROUWBARE wagen die meestal de finish haalt en dat kan van die McLarens niet worden gezegd.” Gelijk heeft ie. Wee diegene die beweert dat Alonso de titel cadeau krijgt door het geregelde falen van McLaren ! Zelfs de intelligentste student kan niet naar een examen zonder gestudeerd te hebben (lees: zonder zijn huiswerk te hebben gemaakt). En dat is nu precies wat Alonso en Renault wel hebben gedaan: hun huiswerk gemaakt. Loon naar werken, succes moet je verdienen.

En het moet in Monza of Spa-Francorchamps gebeuren volgens de Marca. Kunnen we die krant tegenspreken? Nee toch? Al is de strijd pas gestreden op het einde. Dat geldt voor elke sport. Daarom ook dat Alonso verstandig voorzichtig blijft in zijn uitspraken. “Wedstrijd per wedstrijd en dan zien we wel.” Geen haar op z’n Spaanse hoofd dat er aan twijfelt dat ie die titel zal pakken, maar stel dat ’t alsnog verkeerd afloopt…

In Turkije wil ie zondag de puntjes weer op de i zetten. En waar ie vroeger nog beweerde dat ie altijd voor de zege gaat, dan zal hij nu wel meer beginnen rekenen. Elke podiumplaats brengt hem vanaf nu telkens een stap dichter bij zijn unieke wereldtitel. En hij hoeft dus niet per se op het hoogste schavotje te staan. Aan aanmoedigingen zal ’t hem in Turkije niet ontbreken. Sinds Alonso een demonstratie heeft gegeven in de straten van Istanboel, heeft ie wellicht de harten van de Turken al moeiteloos veroverd. Als nu ook nog de (Koerdische) terroristen zich volgend weekend gedeisd willen houden, dan zou ’t weer eens een leuke F1-zondag kunnen worden. Het is jullie gegund, beste F1world-bezoekers.

Stefaan Lammens
VRT Sporza F1-commentator

P.S.: En by the way, Djamel uit Australië heeft me onlangs gebeld. Een bericht ingesproken op m’n antwoordapparaat. Kennen jullie hem nog? Djamel, da’s de 24-jarige Botswanese taxichauffeur die mij in maart door Melbourne heeft geloodst (zie column maart) en toen een vriend voor ‘t leven is geworden. Al is dat een groot woord natuurlijk. Ik moet toegeven dat ik ‘m wat uit het oog was verloren, maar ik ga hem snel terugbellen. Volgende keer mag hij me Melbourne nóg beter leren kennen. Life can be beautiful !