Esteban Ocon laat weten dat hij, in tegenstelling tot vele anderen, in de juniorreeksen nooit bang was om het op te nemen tegen Max Verstappen.
Ocon en Verstappen kwamen elkaar al tegen als jonge tieners tijdens hun dagen in de karting. Toen had de Nederlander ook al een reputatie opgebouwd van een keiharde racer te zijn en dat beeld werd enkel maar sterker door de aanwezigheid van zijn vader Jos.
“Iedereen was toen een beetje bang voor Jos en Max, omdat Jos eerder in de F1 reed en bekend stond om hoe fel en eng hij kan zijn als hij met andere jonge kinderen praat op kartbanen”, aldus Ocon in de podcast ‘High Performance’.
“Maar mijn vader en ik waren nooit bang, omdat we gewoon wilden racen. We raceten hard, we raceten echt hard en soms gingen we over de schreef in bepaalde races.”
“Soms finishten we niet waar we moesten finishen, omdat de gevechten zo hard waren, maar daardoor heb ik veel geleerd over hoe ik moest racen en ik hoop dat hij er ook veel van heeft geleerd.”
In 2014 kwamen beide kemphanen uit in het Europees F3-kampioenschap, dat Ocon op zijn naam schreef voor Tom Blomqvist en Verstappen.
“Later kwamen we elkaar weer tegen in de F3, vanuit de karting in 2011, een pauze van drie jaar en toen kwamen we elkaar weer tegen in de F3, racend voor de titel.”
“Ook daar was het hard racen. Ik heb het altijd leuk gevonden om met Max te racen. Zwaar racen vind ik altijd cool, zij aan zij, heel close zijn, dat is waar racen om draait en er is niets anders waar ik zo opgewonden van raak.”
Verstappen debuteerde al in 2015 in de Formule 1 bij Toro Rosso, terwijl Ocon nog een jaartje geduld moest oefenen tot hij in 2016 mocht invallen bij Manor. De Fransman geeft toe dat het frustrerend was om zijn rivaal in de Formule 1 bezig te zien terwijl hij zelf nog geduld moest oefenen.
“Dus kwam ik in het Mercedes Junior Programma terecht”, vertelt hij. “Vanaf dat moment was het weer terug op de goede weg, maar het feit dat Max de titel niet won, als derde eindigde en vervolgens de F1 in ging en ik niet eens de optie had om verder te racen, was moeilijk te verkroppen.”
“Ik was in die tijd erg pissig. Dat was heel moeilijk,” voegde hij eraan toe. “Voor mij was het niet eerlijk… niet dat ik niet naar de F1 zou gaan, want ik heb altijd geloofd dat mijn tijd zou komen als ik er hard voor zou werken, de resultaten zou halen.”
“Maar op dat moment wist ik niet eens zeker of ik wel verder zou racen en dat was voor mij niet eerlijk.”
“Ik ben blij dat al die jongens zagen dat het niet eerlijk was en oplossingen voor me vonden om door te gaan.”
