Vooruitblikkend op een regenachtig raceweekend op het circuit van Spa-Francorchamps laat Daniel Ricciardo weten dat je als racepiloot niet aan een tragedie zoals die van Dilano van ’t Hoff.

De 18-jarige Nederlander overleed enkele weken geleden tijdens een race in gelijkaardige omstandigheden als de regen die nu het circuit van Spa-Francorchamps teistert. Als racepiloot mag je daar volgens Ricciardo niet te lang bij stilstaan.

Gezien de gelijkenissen tussen de dodelijke crash van Dilano van ’t Hoff en die van Anthoine Hubert in 2019 tijdens de F2-race op hetzelfde Spa-Francorchamps werd er wereldwijd hevig gereageerd, niet op zijn minst door enkele F1-piloten. Onder andere Yuki Tsunoda reageerde heftig maar volgens Daniel Ricciardo mag je als racepiloot niet aan zo’n scenario denken.

“Als racepiloot beseffen we vanaf jonge leeftijd al het gevaar,” vertelde Ricciardo in de aanloop naar het raceweekend in België. “We weten altijd dat de sport nog steeds gevaarlijk is. Ze is doorheen de jaren een heel stuk veiliger geworden maar er is nog steeds gevaar.”

“Het is iets dat we ons realiseren maar we hebben er doorheen de jaren mee leren leven. Ergens loert het steeds om de hoek en wanneer er incidenten gebeuren dan is dat een herinnering voor ons, het risicogevoel wordt kleiner.”

“Het is niet iets waaraan je denkt wanneer je aan een raceweekend begint. We beseffen wat er onlangs en enkele jaren geleden is gebeurd.”

“De waarheid is dat je er als rijder niet aan kan denken. Je beseft dat het er is maar je denkt er niet aan wanneer je in de wagen zit.”

“Het is één van de sporten waar je niet half werk kan verrichten. Op een bepaalde manier is het makkelijker en veiliger om met je wagen op de limiet te rijden, waarvoor de wagen bedoeld is, dan wanneer je wat voorzichtig probeert te zijn.”

“Ik denk niet dat het verandert. De realiteit is dat het tricky is om met deze wagens in de regen te rijden. Met de temperaturen en de banden aan de praat te krijgen, het is tricky voor ons, het is meer tricky dan wanneer het droog is maar we zullen het managen.”