Alx Danielsson: een Zweed voor de F1

Een tijdje geleden testte Alx Danielsson de simulatie NetKar Pro voor het online magazine “Autosimsport”. De hoofdredacteur Alex Martini was zo vriendelijk het lange interview met ons te delen. Zodoende krijgen jullie een interview avant-la-lettre met de kersverse World Series kampioen en Zweedse F1 hoop: Alx Danielsson. Danielsson praat hierin onomwonden over de Champcars, GP2, Formule Nippon, World Series, crashes en rijders met twee millioen dollar in de valies.

Het seizoen 2005 begon nogal slecht voor Danielsson. In de kwalificaties voor de eerste World Series wedstrijd te Zolder had hij een spectaculair ongeval. Met een zere rug, gekneusde ribben en een verzwikte enkel hinkelde hij weg. Maar daar had hij geluk gehad, heel veel geluk. Een zeer zware crash. En het hele seizoen kantelde al van bij die eerste wedstrijd. Met de verbanning van Maldonado voor een incident in Monaco en Alx die meerdere races miste kwam het team nooit in de running en de winter van 2006 kondigde zich dan ook aan zonder vooruitzicht op een rijderszitje, waar dan ook.

“Het zit hem zo,” monkelt Alx, “ik dacht niet dat ik een GP2-zitje zou kunnen versieren. Dus was ik op de uitkijk voor een alternatief. Dat kon de Champcars zijn in de Verenigde Staten of Formule Nippon in Japan. Het komt hem uiteindelijk altijd neer op groot geld. Jonge beloftes in de States tellen ongeveer 2 millioen dollar neer voor een zitje in de Champcars. Dat is de gangbare prijs voor een zitje en tja, dat is een dure hobby eens je daaraan begint. Het is redelijk wat geld maar tegenwoordig zijn er nogal wat jonge gasten zoals ik die rondlopen met 2 millioen dollar in hun broekzak.” (lacht)

“Ik had natuurlijk geen twee millioen op zak want mijn sponsors zijn Europees en de States dat trekt hen niet zo aan. Hoe dan ook, begin december 2005 trok ik naar Sebring om een test uit te voeren bij Mi-Jack Conquest, een Champcar team. Het was mega-cool want ik was die dag de snelste rijder van het team. De wagens hebben veel grip en zijn supersnel. Ik vond het prachtig. Bij een test als deze teken je eerst een voorakkoord met allerlei clausules, aan het team om die dan te accepteren of niet. Nu, plots was ik in de running voor dat Champcar-zitje toen er zich mogelijkheden voordeden in de GP2. Ik realiseerde mij dat ik dus wel echt het budget had voor de GP2 en ging daarvoor mijn kans. Er waren daar nog drie verschillende plaatsen open bij drie verschillende teams.”

“We deden dus tests en we deden…wel, laat ik zeggen dat we ongeveer alles gedaan hebben buiten een eigenlijk contract tekenen! Ik was daar dus niet al te blij om. We waren ondertussen februari 2006 en het nieuwe seizoen kwam snel dichterbij en ik zat daar zonder één enkel contract. Dus ging ik even testen in de Formule Nippon maar ik realiseerde me dat als je in de F1 wil raken er uiteindelijk maar twee toeleveringscategorïeën zijn: de GP2 en de World Series. Daar wil je zitten als je in de F1 wil raken. Mijn doel voor dit jaar was het goed doen in de World Series en dan volgend seizoen (2007 dus..) een GP2-zitje te landen en tussendoor wat F1-testwerk doen.”

De overeenkomst met Team Comtec was dus een geschenk uit de hemel. Comtec neemt in 2006 voor het eerst deel aan de World Series 3.5 en Alx mag één van de wagens bevolken. De pre-season testing liep goed en Alx was dus zeer tevreden. Hoe ervaart hij die World Series wagens, vergeleken met bijvoorbeeld de Champcars?

“Topvermogen. Daar draait het allemaal om. De World Series met hun Renault 3.5 liter motoren hebben veel koppel. Zoveel koppel zelfs dat ik soms in een hogere versnelling zit. Ik zit dan in derde en in een andere wagen zou je terugschakelen naar 2de. Maar in die World Series doe ik soms zelfs niet eens de moeite. Spaart mij een schakelbeweging en nog heb ik zoveel koppel dat de wagen uit de bocht spint. De Champcars zijn nerveuzer. Ze hebben meer vermogen en zijn zwaarder. De eerste testdag op Sebring bijvoorbeeld. De bochten zijn daar in beton. Heel het circuit ligt in asfalt gegoten maar de bochten zijn in beton. Er wordt dus wat afgegleden in die bochten met die grippy banden en dus de tweede dag waren de bochten bedekt met een laagje bandenrubber. Iedereen schoeide van die superzachte banden en dat betekende dus dat je in de bochten een belachelijk hoog grip niveau had. We kwamen daar toe en trokken vier-en-een-half G’s in de remzone.”

“De World Series zijn makkelijk te rijden maar moeilijk om er echt snel mee te gaan. De Champcars zijn moeilijk om te rijden en ook moeilijk om er snel mee te gaan. De World Series-wagens moet je richten, ze zijn eerder als een mes waarmee je snelle chirurgische incisies maakt. De Champcars zijn eerder als een voorhamer. Je kan ermee gooien en glijden, je verliest er bijna geen tijd mee, en je hebt (vergeleken met de World Series) een extra 150PK onder je voet. Maar, als je snel kan zijn met een World Series auto dan ben je een goede rijder. Die dingen laden zoveel energie op in de bochten, die wagens zijn als een opgespannen veer. In de lange bochten werkt het grondeffect en je hebt die vette slicks, ze zijn zelfs iets lichter dan de F1 wagens, tja, het zijn echte bommen, ze smeken eigenlijk om incidenten. Je kan er echt niet bij hoe snel die dingen zijn. Op Zolder zijn we nu al 30 seconden sneller dan de F3000 indertijd!”

En waar zou hij dan naartoe willen?
“Tja, de Champcars zijn plezieriger om te rijden maar de F1’s zijn sneller dus: F1”

In Spa leek het heel even of het seizoen 2006 er voor Alx ging opzitten. In de tweede Blanchimont schoof hij met ver 240 km/u in de bandenafzetting. Het extractieteam had goed een kwartier werk om hem uit de Comtec wagen te halen, die compleet afgeschreven was. Een week later zagen we Alx op de Nurburgring en had hij even tijd om zijn ongeluk toe te lichten.
“In de race voor de World Series (de FIA-GT3) was er een zware crash geweest. Toen wij onder safetycar startten waren ze nog steeds aan het werken om de vangrails te plaatsen en alles op te kuisen. Ik bleef nochtans mooi aan de kant maar moet daar over een brokstuk zijn gereden. Toen 2 rondes later de start werd gegeven kwam ik aan de Blanchimont en liep mijn achterband leeg. Daardoor kwam de neus van de wagen omhoog en had ik geen downforce meer op de voorkant. Ik kon niets doen en ging gewoon tegen 240 in de banden. Daarna moest ik 4 uur in het hospitaal blijven voor check up testen. Ik was gehaast want ik moest ’s anderdaags in Hockenheim zijn voor AMG Mercedes. Dus die nacht ben ik nog met twee gezwollen knieën naar Duitsland gereden.”

Daarna ging de campagne steeds beter voor Alx. Winst in Donington en een dubbelzege in Le Mans brachten hem van nergens naar de top van de tabellen. In Barcelona kon hij dan beginnen met een pole en een overwinning in de eerste manche. Een vijfde plaats in de tweede manche was dan voldoende om hem alsnog aan de titel te helpen van kampioen World Series 3.5, aangezien zijn directe concurrenten sukkelden en in het pak bleven steken.

“Dit is ongelooflijk. Dit kampioenschap toch nog te kunnen winnen is echt wel een sprookje. Toen ik mijn crash had in Spa stond ik ruim 40 punten achter op leider Borja Garcia. Het was zelfs een hele krachttoer om de volgende race te kunnen halen. Maar iedereen steunde mij net toen ik dat het meest nodig had en dus wil ik zeker het team Comtec bedanken voor wat zij realiseerden in moeilijke omstandigheden. Dus Jonathan Lewis, de team boss, Roly Vincini, mijn race ingenieur en alle leden van team Comtec…deze overwinnig is voor jullie jongens!

Alx reed ondertussen ook al een GP2-test en is dus al in volle voorbereiding voor het bereiken van zijn uiteindelijke doel: de F1.

Interview door Ivan Askew voor Autosimsport Media (ter beschikking gesteld door Alex Martini)
Aanvullingen, vertaling en bewerking door Willy Bouchez

bezoek autosimsport op http://www.autosimsport.net
(Autosimsport is een magazine over simulatie racegames en is gratis te downloaden)
bezoek de website van Alx Danielsson op http://www.AlxToF1.com
(Engelse versie: http://alx.nu/alx/Default.aspx?lid=en)
Een tijdje geleden testte Alx Danielsson de simulatie NetKar Pro voor het online magazine “Autosimsport”. De hoofdredacteur Alex Martini was zo vriendelijk het lange interview met ons te delen. Zodoende krijgen jullie een interview avant-la-lettre met de kersverse World Series kampioen en Zweedse F1 hoop: Alx Danielsson. Danielsson praat hierin onomwonden over de Champcars, GP2, Formule Nippon, World Series, crashes en rijders met twee millioen dollar in de valies.
a:0:{}
Het seizoen 2005 begon nogal slecht voor Danielsson. In de kwalificaties voor de eerste World Series wedstrijd te Zolder had hij een spectaculair ongeval. Met een zere rug, gekneusde ribben en een verzwikte enkel hinkelde hij weg. Maar daar had hij geluk gehad, heel veel geluk. Een zeer zware crash. En het hele seizoen kantelde al van bij die eerste wedstrijd. Met de verbanning van Maldonado voor een incident in Monaco en Alx die meerdere races miste kwam het team nooit in de running en de winter van 2006 kondigde zich dan ook aan zonder vooruitzicht op een rijderszitje, waar dan ook.

“Het zit hem zo,” monkelt Alx, “ik dacht niet dat ik een GP2-zitje zou kunnen versieren. Dus was ik op de uitkijk voor een alternatief. Dat kon de Champcars zijn in de Verenigde Staten of Formule Nippon in Japan. Het komt hem uiteindelijk altijd neer op groot geld. Jonge beloftes in de States tellen ongeveer 2 millioen dollar neer voor een zitje in de Champcars. Dat is de gangbare prijs voor een zitje en tja, dat is een dure hobby eens je daaraan begint. Het is redelijk wat geld maar tegenwoordig zijn er nogal wat jonge gasten zoals ik die rondlopen met 2 millioen dollar in hun broekzak.” (lacht)

“Ik had natuurlijk geen twee millioen op zak want mijn sponsors zijn Europees en de States dat trekt hen niet zo aan. Hoe dan ook, begin december 2005 trok ik naar Sebring om een test uit te voeren bij Mi-Jack Conquest, een Champcar team. Het was mega-cool want ik was die dag de snelste rijder van het team. De wagens hebben veel grip en zijn supersnel. Ik vond het prachtig. Bij een test als deze teken je eerst een voorakkoord met allerlei clausules, aan het team om die dan te accepteren of niet. Nu, plots was ik in de running voor dat Champcar-zitje toen er zich mogelijkheden voordeden in de GP2. Ik realiseerde mij dat ik dus wel echt het budget had voor de GP2 en ging daarvoor mijn kans. Er waren daar nog drie verschillende plaatsen open bij drie verschillende teams.”

“We deden dus tests en we deden…wel, laat ik zeggen dat we ongeveer alles gedaan hebben buiten een eigenlijk contract tekenen! Ik was daar dus niet al te blij om. We waren ondertussen februari 2006 en het nieuwe seizoen kwam snel dichterbij en ik zat daar zonder één enkel contract. Dus ging ik even testen in de Formule Nippon maar ik realiseerde me dat als je in de F1 wil raken er uiteindelijk maar twee toeleveringscategorïeën zijn: de GP2 en de World Series. Daar wil je zitten als je in de F1 wil raken. Mijn doel voor dit jaar was het goed doen in de World Series en dan volgend seizoen (2007 dus..) een GP2-zitje te landen en tussendoor wat F1-testwerk doen.”

De overeenkomst met Team Comtec was dus een geschenk uit de hemel. Comtec neemt in 2006 voor het eerst deel aan de World Series 3.5 en Alx mag één van de wagens bevolken. De pre-season testing liep goed en Alx was dus zeer tevreden. Hoe ervaart hij die World Series wagens, vergeleken met bijvoorbeeld de Champcars?

“Topvermogen. Daar draait het allemaal om. De World Series met hun Renault 3.5 liter motoren hebben veel koppel. Zoveel koppel zelfs dat ik soms in een hogere versnelling zit. Ik zit dan in derde en in een andere wagen zou je terugschakelen naar 2de. Maar in die World Series doe ik soms zelfs niet eens de moeite. Spaart mij een schakelbeweging en nog heb ik zoveel koppel dat de wagen uit de bocht spint. De Champcars zijn nerveuzer. Ze hebben meer vermogen en zijn zwaarder. De eerste testdag op Sebring bijvoorbeeld. De bochten zijn daar in beton. Heel het circuit ligt in asfalt gegoten maar de bochten zijn in beton. Er wordt dus wat afgegleden in die bochten met die grippy banden en dus de tweede dag waren de bochten bedekt met een laagje bandenrubber. Iedereen schoeide van die superzachte banden en dat betekende dus dat je in de bochten een belachelijk hoog grip niveau had. We kwamen daar toe en trokken vier-en-een-half G’s in de remzone.”

“De World Series zijn makkelijk te rijden maar moeilijk om er echt snel mee te gaan. De Champcars zijn moeilijk om te rijden en ook moeilijk om er snel mee te gaan. De World Series-wagens moet je richten, ze zijn eerder als een mes waarmee je snelle chirurgische incisies maakt. De Champcars zijn eerder als een voorhamer. Je kan ermee gooien en glijden, je verliest er bijna geen tijd mee, en je hebt (vergeleken met de World Series) een extra 150PK onder je voet. Maar, als je snel kan zijn met een World Series auto dan ben je een goede rijder. Die dingen laden zoveel energie op in de bochten, die wagens zijn als een opgespannen veer. In de lange bochten werkt het grondeffect en je hebt die vette slicks, ze zijn zelfs iets lichter dan de F1 wagens, tja, het zijn echte bommen, ze smeken eigenlijk om incidenten. Je kan er echt niet bij hoe snel die dingen zijn. Op Zolder zijn we nu al 30 seconden sneller dan de F3000 indertijd!”

En waar zou hij dan naartoe willen?
“Tja, de Champcars zijn plezieriger om te rijden maar de F1’s zijn sneller dus: F1”

In Spa leek het heel even of het seizoen 2006 er voor Alx ging opzitten. In de tweede Blanchimont schoof hij met ver 240 km/u in de bandenafzetting. Het extractieteam had goed een kwartier werk om hem uit de Comtec wagen te halen, die compleet afgeschreven was. Een week later zagen we Alx op de Nurburgring en had hij even tijd om zijn ongeluk toe te lichten.
“In de race voor de World Series (de FIA-GT3) was er een zware crash geweest. Toen wij onder safetycar startten waren ze nog steeds aan het werken om de vangrails te plaatsen en alles op te kuisen. Ik bleef nochtans mooi aan de kant maar moet daar over een brokstuk zijn gereden. Toen 2 rondes later de start werd gegeven kwam ik aan de Blanchimont en liep mijn achterband leeg. Daardoor kwam de neus van de wagen omhoog en had ik geen downforce meer op de voorkant. Ik kon niets doen en ging gewoon tegen 240 in de banden. Daarna moest ik 4 uur in het hospitaal blijven voor check up testen. Ik was gehaast want ik moest ’s anderdaags in Hockenheim zijn voor AMG Mercedes. Dus die nacht ben ik nog met twee gezwollen knieën naar Duitsland gereden.”

Daarna ging de campagne steeds beter voor Alx. Winst in Donington en een dubbelzege in Le Mans brachten hem van nergens naar de top van de tabellen. In Barcelona kon hij dan beginnen met een pole en een overwinning in de eerste manche. Een vijfde plaats in de tweede manche was dan voldoende om hem alsnog aan de titel te helpen van kampioen World Series 3.5, aangezien zijn directe concurrenten sukkelden en in het pak bleven steken.

“Dit is ongelooflijk. Dit kampioenschap toch nog te kunnen winnen is echt wel een sprookje. Toen ik mijn crash had in Spa stond ik ruim 40 punten achter op leider Borja Garcia. Het was zelfs een hele krachttoer om de volgende race te kunnen halen. Maar iedereen steunde mij net toen ik dat het meest nodig had en dus wil ik zeker het team Comtec bedanken voor wat zij realiseerden in moeilijke omstandigheden. Dus Jonathan Lewis, de team boss, Roly Vincini, mijn race ingenieur en alle leden van team Comtec…deze overwinnig is voor jullie jongens!

Alx reed ondertussen ook al een GP2-test en is dus al in volle voorbereiding voor het bereiken van zijn uiteindelijke doel: de F1.

Interview door Ivan Askew voor Autosimsport Media (ter beschikking gesteld door Alex Martini)
Aanvullingen, vertaling en bewerking door Willy Bouchez

Facebook
Twitter
WhatsApp
Email
Print