GP van Japan 1976: de seizoensrekening

Bijna 30 jaar geleden stond de GP van Japan voor het eerst op de kalender. Niet in het intussen vertrouwde Suzuka maar wel op een circuit in de schaduw van Japan’s beroemdste berg: het Mount Fuji circuit. Aangezien dit evenement de komende jaren op de kalender zou blijven trok bijna het geheel voltallige F1 circus naar de (toen toch) exotische locatie.

De onvatbare Japanners hadden echter een paar verrassingen in hun hoed. Liefst 4 lokale rijders dienden zich aan waarvan er 3 ook daadwerkelijk de start zouden nemen. Verder reden 2 echte Japanse merken mee: Maki en Kojima. Maki had reeds de voorgaande jaren occasionele verschijningen op diverse banen gemaakt, zonder al te veel succes. De Kojima KE007 was echter een verrassing. Een typische “kitcar” met chassis gebouwd door Japanse ingenieurs en de ouwe getrouwe Cosworth achterin. Consternatie was er van bij de afloop van de eerste trainingssessie: Masahiro Hasemi klokte met zijn Kojima de vierde tijd en troonde dus tussen de F1 toprijders!

Goodyear topman Chroback trok wit weg rond de neus want, pittig detail, voor het eerst in lang hadden de Japanners concurrentie meegebracht voor de Amerikaanse bandengigant. Hasemi schoeide zijn Kojima met Dunlops en veteraan Hoshino zijn oude Tyrrell vierwieler met Bridgestones. Deze vernedering kon Goodyear zich niet laten welgevallen en Chroback dook diep in de Goodyear truck en kwam tevoorschijn met een klein geheimpje. Er bestonden “super”-snelle banden, in de loop van het seizoen uitgedeeld aan de beste rijders. Er waren er echter niet voldoende en dus zag Goodyear zich genoodzaakt om het veld op te delen in een eerste en een tweede keus. Een beslissing die niet door alle rijders werd gesmaakt.
Gelukkig herviel alles wat in de vertrouwde plooi na de tweede training want alle toprijders (met de goede Goodyears) stormden de Japanners voorbij al bleef de Hasemi-Kojima op een mooie 10de plaats staan.

Het wereldkampioenschap was sinds de zomer ingrijpend veranderd. Op een bepaald moment had Lauda 35 punten voorsprong op zijn challenger Hunt. Lauda’s ongeval op de Nurburgring en zijn zes weken herstelperiode, samen met Hunt’s trits van 3 mooie opeenvolgende overwinningen had Hunt weer op 3 luttele punten van Lauda gebracht. Opeens ging het in Japan dus weer om de knikkers! Hunt zou 4 punten meer dienen te halen dan “King Rat” wilde hij wereldkampioen worden. De weergoden op de berg Fuji hadden op de wedstrijddag echter andere plannen. Een ware stortvloed goot over het circuit en het water stond 10 cm hoog in sommige bochten. Enkele voorzichtige verkenningen toonden het onzinnige aan van het avontuur: wagens gingen in volle recht stuk in aquaplaning, anderen tolden stuurloos over het circuit. Het hele circus trok zich terug voor beraad. Na twee uur wachten werd het de organisatie iets te heet onder de voeten. Er zaten immers 150.000 toeschouwers rond het circuit die allen gewillig in hun geldbuidel hadden getast. Enige coureurs werden aangespoord, enkele Cosworths sputterden en geleidelijk aan voegde iedereen zich op de startgrid. Dit alles nog steeds onder een redelijk hevige regen.

Bij de start hield ieder met veel respect veel afstand. Lauda zakte al snel weg en hield het in de tweede ronde voor bekeken. Dit risico was het hem niet waard. Sommigen vonden hem een lafaard, anderen vonden hem een held. Terwijl Lauda goed op weg was naar een droge vliegtuigcabine mengde Hunt zich in de strijd om de leiding. Na het wegvallen van Lauda diende hij op een derde plaats te eindigen. Naarmate de piste opdroogde en de regenbanden extreme slijtage begonnen vertonen, had Hunt zijn zinnen op P3 gezet. Doch het rubber wilde niet mee en naar de eindfase van de race toe moest hij naar de pit met een aan flarden gereden voorband. Dit wierp hem terug naar de 5de positie. Vol overgave begon hij weer aan de strijd. Jones verdween en Regazonni lapte hij voor een ronde, dat dacht hij tenminste. Maar Regazonni lag derde. Regazonni,de Ferrari piloot, had al in Monza te horen gekregen dat hij door de terugkeer van Lauda en het aanwerven van Reutemann zou terzijde geschoven worden. Met banden in slechte staat en de bedenkelijke omstandigheden kon en wilde Regazonni niet veel meer doen voor zijn bijna ex-werkgever. Toen Andretti voor Depailler de finishvlag pakte kwam Hunt als derde binnen. Alleen was hij ervan overtuigd als 4de te zijn gefinished en dus, terwijl iedereen Hunt’s titel aan het vieren was, kafferde hij de crew uit omdat ze hem niet op tijd hadden binnengehaald. Er kwam heel wat overtuigingswerk aan te pas om Hunt uiteindelijk te doen inzien dat hij de nieuwe wereldkampioen was. En met alle commotie vandien (het podium werd gehouden in de vallende duisternis) had iedereen over het hoofd gezien dat ergens in de timingtabellen de Japanner Hasemi met zijn Kojima de snelste wedstrijdronde had gereden. Een feit dat hem onsterfelijk maakte in alle F1 statistieken.

Alonso en Schumacher gaan met gelijke punten naar Japan. Ondenkbaar, want voor de zomer had de Ferrari rijder een quasi “onoverbrugbare” achterstand gehad tegenover Alonso. Het Europese Renault, met Spaanse rijder en Franse banden tegen het kosmopolitische Ferrari, op Japanse banden met Duitse rijder. Wat als? Wat als er weer een taifoen over Suzuka trekt? Zal Schumacher het nog het risico waard vinden? Wat zullen Räikkönen en Alonso nog kunnen en willen doen voor hun bijna ex-werkgevers? En kunnen de Japanse teams voor een ultieme verrassing zorgen?
Bijna 30 jaar geleden stond de GP van Japan voor het eerst op de kalender. Niet in het intussen vertrouwde Suzuka maar wel op een circuit in de schaduw van Japan’s beroemdste berg: het Mount Fuji circuit. Aangezien dit evenement de komende jaren op de kalender zou blijven trok bijna het geheel voltallige F1 circus naar de (toen toch) exotische locatie.
a:0:{}
De onvatbare Japanners hadden echter een paar verrassingen in hun hoed. Liefst 4 lokale rijders dienden zich aan waarvan er 3 ook daadwerkelijk de start zouden nemen. Verder reden 2 echte Japanse merken mee: Maki en Kojima. Maki had reeds de voorgaande jaren occasionele verschijningen op diverse banen gemaakt, zonder al te veel succes. De Kojima KE007 was echter een verrassing. Een typische “kitcar” met chassis gebouwd door Japanse ingenieurs en de ouwe getrouwe Cosworth achterin. Consternatie was er van bij de afloop van de eerste trainingssessie: Masahiro Hasemi klokte met zijn Kojima de vierde tijd en troonde dus tussen de F1 toprijders!

Goodyear topman Chroback trok wit weg rond de neus want, pittig detail, voor het eerst in lang hadden de Japanners concurrentie meegebracht voor de Amerikaanse bandengigant. Hasemi schoeide zijn Kojima met Dunlops en veteraan Hoshino zijn oude Tyrrell vierwieler met Bridgestones. Deze vernedering kon Goodyear zich niet laten welgevallen en Chroback dook diep in de Goodyear truck en kwam tevoorschijn met een klein geheimpje. Er bestonden “super”-snelle banden, in de loop van het seizoen uitgedeeld aan de beste rijders. Er waren er echter niet voldoende en dus zag Goodyear zich genoodzaakt om het veld op te delen in een eerste en een tweede keus. Een beslissing die niet door alle rijders werd gesmaakt.
Gelukkig herviel alles wat in de vertrouwde plooi na de tweede training want alle toprijders (met de goede Goodyears) stormden de Japanners voorbij al bleef de Hasemi-Kojima op een mooie 10de plaats staan.

Het wereldkampioenschap was sinds de zomer ingrijpend veranderd. Op een bepaald moment had Lauda 35 punten voorsprong op zijn challenger Hunt. Lauda’s ongeval op de Nurburgring en zijn zes weken herstelperiode, samen met Hunt’s trits van 3 mooie opeenvolgende overwinningen had Hunt weer op 3 luttele punten van Lauda gebracht. Opeens ging het in Japan dus weer om de knikkers! Hunt zou 4 punten meer dienen te halen dan “King Rat” wilde hij wereldkampioen worden. De weergoden op de berg Fuji hadden op de wedstrijddag echter andere plannen. Een ware stortvloed goot over het circuit en het water stond 10 cm hoog in sommige bochten. Enkele voorzichtige verkenningen toonden het onzinnige aan van het avontuur: wagens gingen in volle recht stuk in aquaplaning, anderen tolden stuurloos over het circuit. Het hele circus trok zich terug voor beraad. Na twee uur wachten werd het de organisatie iets te heet onder de voeten. Er zaten immers 150.000 toeschouwers rond het circuit die allen gewillig in hun geldbuidel hadden getast. Enige coureurs werden aangespoord, enkele Cosworths sputterden en geleidelijk aan voegde iedereen zich op de startgrid. Dit alles nog steeds onder een redelijk hevige regen.

Bij de start hield ieder met veel respect veel afstand. Lauda zakte al snel weg en hield het in de tweede ronde voor bekeken. Dit risico was het hem niet waard. Sommigen vonden hem een lafaard, anderen vonden hem een held. Terwijl Lauda goed op weg was naar een droge vliegtuigcabine mengde Hunt zich in de strijd om de leiding. Na het wegvallen van Lauda diende hij op een derde plaats te eindigen. Naarmate de piste opdroogde en de regenbanden extreme slijtage begonnen vertonen, had Hunt zijn zinnen op P3 gezet. Doch het rubber wilde niet mee en naar de eindfase van de race toe moest hij naar de pit met een aan flarden gereden voorband. Dit wierp hem terug naar de 5de positie. Vol overgave begon hij weer aan de strijd. Jones verdween en Regazonni lapte hij voor een ronde, dat dacht hij tenminste. Maar Regazonni lag derde. Regazonni,de Ferrari piloot, had al in Monza te horen gekregen dat hij door de terugkeer van Lauda en het aanwerven van Reutemann zou terzijde geschoven worden. Met banden in slechte staat en de bedenkelijke omstandigheden kon en wilde Regazonni niet veel meer doen voor zijn bijna ex-werkgever. Toen Andretti voor Depailler de finishvlag pakte kwam Hunt als derde binnen. Alleen was hij ervan overtuigd als 4de te zijn gefinished en dus, terwijl iedereen Hunt’s titel aan het vieren was, kafferde hij de crew uit omdat ze hem niet op tijd hadden binnengehaald. Er kwam heel wat overtuigingswerk aan te pas om Hunt uiteindelijk te doen inzien dat hij de nieuwe wereldkampioen was. En met alle commotie vandien (het podium werd gehouden in de vallende duisternis) had iedereen over het hoofd gezien dat ergens in de timingtabellen de Japanner Hasemi met zijn Kojima de snelste wedstrijdronde had gereden. Een feit dat hem onsterfelijk maakte in alle F1 statistieken.

Alonso en Schumacher gaan met gelijke punten naar Japan. Ondenkbaar, want voor de zomer had de Ferrari rijder een quasi “onoverbrugbare” achterstand gehad tegenover Alonso. Het Europese Renault, met Spaanse rijder en Franse banden tegen het kosmopolitische Ferrari, op Japanse banden met Duitse rijder. Wat als? Wat als er weer een taifoen over Suzuka trekt? Zal Schumacher het nog het risico waard vinden? Wat zullen Räikkönen en Alonso nog kunnen en willen doen voor hun bijna ex-werkgevers? En kunnen de Japanse teams voor een ultieme verrassing zorgen?

Facebook
Twitter
WhatsApp
Email
Print